icf aDmaaoBaamDQDDonDDDDCiaDaDDanQDaDnDanDDaQDDDDDDaaa § DE OORLOG i § I □ ° H EN □ I I I HET SEXUEELE VRAAGSTUK I □ D a D D □ D D a a a Q o D D □ □ D D D D □ D CS □ D □ D □ D □ D D D D D □ □ D □ D D D D O D D D □ D □ □ D D □ D DOOR QUESTOS. n □ D D D a D D □ a D : ~~ o De oorlog vaagde weg tienduizend 'Jaren g Wij waren oermensch weer, q Daar was de man, niet de moderne heer; ^ Hier was de vrouw, bestemd een zoon te baren. D Waarom op vorm en zegel dus gewacht ? ^ Wij hoorden stemmen nooden : Komdeez' nacht. u D Naar het Engelsch van Ella Wheeler Wilcox. U U (Nleuwe Amsierdammer 25 Aug. '15.) OD □D UlTGAVE FA. M. J. FONCK & Co., La REN (N.H.) 1915 □ D □ □ D D □ D □ □ O □ D □ □ D D n D D D □ O D □ □ D D Q □ DanannnnaDnaanaaQnaaDoononaaaDanaaaaDDoaDDnannnaoa DE OORLOG EN HEX SEXUEELE VRAAGSTUK. DE OORLOG EN HET SEXUEELE VRAAGSTUK DOOR CJUESTOS,f< De oorlog vaagde weg tienduizend Jaren Wij waren oermensch weer, Daar was de man, niet de moderne heer : Hier was de vrouw, bestemd een zoon te baren. Waarom op vorm en zegel das gewacht? \ Wij hoorden stemmen nooden : Kom. deez' nacht Naar het Engelsch van Ella Wheeler Wilcox. (Nleuwe Amsterdammer 25 Aug. '15.) DD DD UlTGAVE Fa. M. J. FONCK & Co., L A r e n (N.H.) 1915 Europa uit zijn rustige rust gewekt. Wei heeft het den scbijn dat blijkens de hechte discipline, de goede legerformatie, den grooten voorraad munitie, den goed georganiseerden spionnagedienst, de reeds klaarliggende plannen ter administratie van het bezette gebied, de strenge regelmaat, waarmede daar requisites gedaan worden, Duitschland zich reeds lang ten oorlog voorbereidde. Het heeft den schijn, dat Oostenrijk en Duitschland te zamen wachtten op den stok, om den hond te slaan endien eindelijk vonden toen op Oostenrijksch-Hongaarschen bodem hetaartshertogen- paar door Servische handen viel. Het heeft den schijn dat noch Frankrijk, noch Rus- land, noch Engeland voorbereid waren, blijkens het gebrek aan munitie-voorraad, dat door alle rijken toe- gegeven wordt te bestaan en de noodzakelijkheid waarin ze zich bevinden tijdens den oorlog de fabricage te organiseeren, lets wat in Duitschland reeds geregeld was. De driejarige dienstplicht was in Frankrijk maar slechts luttel tijdsvoor de oorlogs-verklaring ingevoerd, niet dan nadat in den boezem van het volk een groote strijd er tegen was gevoerd, die uit liep op den dood van een zijner edelste zonen, den socialistenleider Jean Jaures. Nu eerst vangt men in Engeland aan eenige vastheid te brengen in de werving van recruten en zullen daar groote ver. aderingen komen, zoo ingrijpend, dat het wezen van het Militarisme in dat land binnen enkelen tijd totaal gewijzigd zal zijn. Met de groote meerderheid van het Nederlandsche volk zijn we geneigd aan te nemen, dat de Quadruple Entente geen krijg verwachtte en ten slotte alles heeft gedaan om dien te vermijden. Althans was de toestand zoo, dat ondanks de strie- mend-satirische uitroep van onzen teekenaar Louis Ramaekers: „Hoera voor de Vredes-Conferentie" en ondanks waarschuwing der anti-militaristen, waarmede zij aanfloten het wachtwoord der voorstanders „Wie den vrede wil, ruste zich ten oorlog", niemand ge- — 6 — waarschuwd wilde zijn en men rustig voortging in zelf- verblinding en die van anderen in het Haagje allerlei conventies uit te vaardigen, die, al is het nog maar zoo weinig, de hoop voedden, dat hoe langer zoo meer de verschillende Staten eindelijk den weg zouden nemen langs het Vredespaleis om daar hunne geschillen tot oplossing te brengen. Zelfs de oorlog, die een eind maakte aan het vrije bestaan van Transvaal en de Oranje-Vrijstaat, was niet in staat de vredes-comedie voor goed te doen dooden door den spotlach der vol- keren. En toen het moordtuig de lucht voor zich op- eischte, overzag nog niemand wat stond te gebeuren. Wie zal dat ooit? En nu dan eenraaal het noodlot over de volkeren gekomen is, overziet men nog minder dan ooit. En het is zeer de vraag of degrootstegeweldenaar dezer dagen, die niet door eigen krijgskunde, zooals een Napoleon, maar geholpen door de uitvinders van duikboot, vlieg- machine en raoordend gas, geholpen door economen en filosofen die, dat moeten we toegeven, op ongeeven- aarde wijze 'n gansche natie tot een legioen maakte, slaafs-volgzaam aan hunne zienswijze, het is zeer de vraag, of een mensch, ja de geheele kaste, wier idool hij is, in de verdere dagen de verantwoordelijkheid kan dragen van wat ^enmaal door haar begonnen is. Want met 42 c.M. mortieren, fusillade, electrische versperring, afpersing, gijzeling mag men zelfs den moedigste klein maken; — men moge naar de leering van den ijzeren kanselier het overwonnen volk niets, niets laten dan ,,'n paar oogen om te weenen", ongekende krachten, waar- over geen mensch zeggenschap heeft, zullen uit de vernietiging opstijgen. De mensch kan veel, hij kan vernietigen, maar uitroeien kan hij niet. Er is geen genie zoo groot, dat het gelijk zou zijn aan het oog der natuur. Eerst onze kinderen, en nog beter dan zij, onze kleinkinderen zullen na hen beleven de nieuwe noodzakelijkheid, waartoe nu de grond is gelegd. Sinds den zomer van het vorige jaar is er dus dit verschil, dat men wel niet overziet, maar toch reeds vraagteekens begint te zetten. Na de verstomming door het onverwachte begint men elkander reeds aan te zien en vraagt: wat nu? — zij het in vertwijfeling, de vertwijfeling van alien die — 7 — zich staande dachten op hechten bodem, maar bij elken nieuwen dag opnieuw ervaren, dat diep in den grond angstwekkend geromrael de losbarsting aankondigt van den vulkaan, waarop wij leven. Want sedert door de Groote Fransche Revolutie, tot wier kinderen zelfs de vooruitstrevenden van het eigen- genoegzame Duitschland behooren, de baan is geeffend tot „beschaving", tot „vrijraaking van den geest", eischte de rede velen op tot haar dienst. Sedert Rousseau en Voltaire leeraarden hunne volgelingen dat de mensch- heid fahig was tot iets anders dan enkel geweld en slavernij. Zoozeer werd gevoeld, dat een andere tijd was aangebroken, dat nu nog alien die zeggen te leven naar „hoogere ordonnantien dan de menschelijke rede'', het oogenblik verfoeien waarop zij ten trone werd ge- steld en met niet al te hooge Schadenfreude den ge* handschoenden, ontaarden nazaten der Encyclopaedisten hunne in de smokerige politieke succesjagerij zoo gaarne verdoezelde bakermat aanwijst. Nog altijd manifesteert het behoud zich met het aplomb van het oudste recht. Aplomb zeggen wij, want moed is er niet toe noodig, als het steunend op de wet der traagheid, zich anti- revolutionnair noemt en met log cynisme de tegenpartij de lafheid der inconsequentie verwijt. Evenmin als de natuur maakt de menschelijke geest sprongen en elke schrede voorwaarts kost de rust eener gansche gene- ratie, terwijl het behoud de o zoo makkelijke taak der bevestiging heeft. Maar hoe ook afgedwaald, omdat weinigen strijden ten einde toe, en het begrijpelijk is, dat veler vaan van bloedrood in een voordeelig rose veranderde, toch heeft het menschelijk vernuft in de afgeloopen eeuw omzich heen gegrepen en terugkomend van een tijd, waarin alles aan de voorzienigheid werd overgelaten, getracht den aard der dingen en verschijnselen te kennen, daar uit leering te putten ter aanwending van maatregelen, die geacht werden den mensch nader tot zijn bestem- ming te brengen: te leven in geluk. Wei was erveelkaf onder het koren ; wel werd er veel beleden met de lippen, maar toch zag ieder terwijl hij om een goede plaats aan den maatschappelijken disch machtig te worden de idealen der jeugd vergat, met nauw verholen sympathie het streven der opgaande beweging van den arbeid aan, die met hoe langer hoe meer succes den eisch om recht en vrijheid voorop zette. Bejammeren niet velen, die openlijk voorgaven vijandig gezind te zijn aan de arbeidersbeweging en daarnaar hun daden richtten, het gebrek aan kracht dier beweging om de menschheid te behoeden voor dien plaag der plagen: denmodernen wereldoorlog? Met even duizelingwekkende snelheid als waarmede de moderne industrie zich ontwikkelde, volgde concessie op concessie aan den eisch der meest vooruitstrevende.j; politieke partijen volgden elkander op ; program na program werd herzien; de eene staathuishoudkundige school verdrong de andere en burgerlijke ministeries staken elkaar den loef af bij het invoerenvan hervormingen. Ja, men meende op hechten bodem te staan. Men het zoo weinig mogelijk aan het toeval over en steeds uitgebreider werd het terrein der menschehjke bemoei- enis. Er kwam systeem, dat voor alle landen uniform werd, want verbeterde communicatie middelen bevor- derden studiereizen en uitwisseling van denkbeelden. De steeds meer toegepaste statistiek gaf overzicht en wees in veel den weg aan. En zich verbeeldend dat deze evolutie zou voortduren, ging men zonder zorgen voor den dag van morgen naar de toekomst, die wel niemand kende, maar die toch niets angstwekkends meer inhield. Men was zoozeer gewend aan den ge-lei de- Hj-ken weg, dat, ondanks de staten zich tot aan de tanden (en daar boven) wapenden, men bij het verbreken der verschillende diplomatieke betrekkingen niet aan oorlog gelooven kon en op den dag der oorlogsver- klaringen de dagbladen verschenen met hoofdartikels waarvan de titel luidde : „Er is nog alle hoop op vreed- zame oplossing", terwijl onder het laatste nieuws op de vierde pagina de zekerheid was aangekondigd, dat de wereld in vuur en vlam zou worden gezet. Met een enkele handafslag der diplomaten en den scepterzwaai der gekroonde hoofden was alle verwach- ting de bodem ingeslagen. Europa werd 'uit haar rustige rust gewekt. Hoe zal de toekomst haar vinden als de verpesting door bloedstank zal hebben opgehouden, als de smook der vuurmonden zal zijn verdwenen, als elk dorp een ruine zal zijn? De invloed van den Oorlog op de zedelijke overwegingen. De leeuw is losgelaten en het laat zich onmogelijk denken, dat met zijn teruggang naar het hoi alles zou zijn geschied. Want al rolt straks de pers, die dit ge- schrift vermenigvuldigen zal, ongestoord, en al stijgt weer het debiet der heeren uitgevers, nu in ons land na de spanning der eerste oogenblikken betrekkelijke rust is weergekeerd, ja, al vermeerdert zelfs de boeken- schat in de landen- der oorlogvoerenden, terwijl men afvraagt wie daar toch overblijven om de nieuwe uit- gaven te lezen, men moet zich niet verbeelden dat alles na den oorlog weer z'n gevvonen gang zou gaan en het eenige wat plaats greep de afdankingder legerszou zijn. Zeker zal de parlementaire machine weerdraaien. En als er geen groote politieke revolutie komt in Duitschland bij eventueele nederlaag (waarop voors- hands nog geen uitzicht bestaat). of een economische actie itt Frankrijk van socialisten, syndicalisten en anar- chisten, die na voor hun land gevochten te hebben met meer reden dan daarvoor van hun land zullen willen kunnen spreken en daarom zullen trachten zoo- veel als mogelijk nu reeds hun ideaal te verwerkelijken, zal er hoogstens sprake zijn vanmassaleagitatiesin vele landen, waarmede druk zal worden geoefend op de verschillende regeeringen omdegrondwet te veranderen tot vermindering van den invloed der diplomatic of verlegging van het recht tot oorlogsverklaring van het hoofd van staat naar het parlement ; of als Duitschland den vrede dicteert en de annexatie-partij dus de over- hand krijgt, zullen de gekortwiekte mogendheden zich met ongekende medewerking van de zijde des volks wapenen tot herstel van het vroegere status quo. Alle verondersteUingen, rakende de makkelijk waarneembare uiterlijke verschijnselen. In ons eerste hoofdstuk spraken wij van de nieuwe — 10 — noodzakelijkheid waartoe nu de grond is gelegd, die niemand kan berekenen, zelfs niet hij die den leeuw losliet. Met dit geschrift wordt d is zeker niet be'doeld aan te geven de richting, waarlangs de menschheid zich bewegen zal. Wij wenschen slechts eroptewijzen hoe onberekenbaar de gevolgen zijn en met de uitgave bedoelen wij niets anders dan het stellen der vraag: hoe zal het gaan ? Hoe zal het worden. En dit wel in verband met het sexueele vraagstuk. Want hoe ingrijpend politieke revoluties ook mogen zijn en hoe belangwekkend de strijd des volks ook wezen moge, dat straks na den oorlog hier of daar misschien weer zijn bloed zal laten ter beleving van een korten tijd van Communisme, omdat men aanalles voelt dat de economische eindstrijd nog niet zal worden gevoerd, meer onbekend, maar daarom niet minder ingrijpend is de toch zoo felle schok, die is toegebracht aan de tot dusverre geldende opvattingen der indivi- duen. Meer nog dan al de boven veronderstelde reacties op het wereldgebeuren zuUen veranderde zeden nieuwe kleur geven aan den nieuwen tijd. Multatuli zei het zoo goed in zijn eerste bundelideeen, waar hij het heeft over den toestand der vrouw voor en na het huwelijk : ,,0m iets te veratideren aan de wetten van een land is het voldoende om minister of lid van de Tweede Kamer te zijn. Maar om iets te veranderen aan de zeden van een volk moet men meer wezen dan dat". Niet om te voldoen aan zucht tot prikkeling die velen op den titel zuUen doen afgaan worden deze bla'^^ijdengeschreven, maar om aandacht te vragen voor een onderwerp dat in verband met den oorlog nog niet is geentameerd. In het hefdeleven ligt gansch het leven. Voor den stand der cultuur zal wel niets zoo belangrijk zijn als de wijze waarop de mensch zich geslachtelijk gedraagt, de wijze waarop hij zich verraenigvuldigt, en niet om die wijze alleen, die belangrijk kan zijn voor biologen, psychologen en belletristen, maar ook om de gevolgen als daar zijn: de invloed op de getalsterkte en dever- houding tot elkander der geslachten en nu niet alleen sexueel maar meer nog economisch, waarbij wissel- werking niet uit het oog mag worden verloren. Even goed als de in de Germaansche landen burger- recht verkregen hebbende latijnsche woorden nu nog — 11 — wijzen op den invloed der horden van Julius Caesar ; even goed als de honderd-jarige Fransch-Engelsche oorlog de Angelsaksische taal 'n zoo geweldige ver- andering deed ondergaan, dal die voor een groot deel der termen alleen inuitspraak verschilt van deFransche, zal straks de Russische steppenbewoner na zijn krijgs- gevangenschap in Duitschland ongekende gewoonten overbrengen naar zijn onherbergzamen geboortegrond. En nu bij de vluggere manier van leven zal voor het doorwerken van dien invloed veel minder tijdnoodig zijn dan vroeger, ook al wijl alles geschiedt op groo- tere en daardoor eensklaps meer overweldigende schaal. De stoomwals van nu werkt vlugger dan de groote volksverhuizing van vroeger, Terwijl vroeger de krijgers jaren noodig hadden om naar en van het oorlogster- rein te gaan en het wingewest aan zich onderhoorigte maken, wo; dt nu in een week tijd gansch Belgie onder den voet geloopen, wordt nu in een maand tijds aan het oostelijk front een uitgestrektheid bezet zoo groot als misschien wel vijftien raaal de oppervlakte van Nederland. En nu men niet zooals vroeger na maanden en dan nog maar bij overlevering iets hoort van het uitgetrokken leger, maar 's ochtends, 's middags en 's avonds de dagbladen netjes opgevouwen in de brie- venbus gestopt, hun lezers verhalen, dat men ergens in een sector 200 meter is vooruit gekomen, hebben be- richten als b.v. over het aantal verliezen aan dooden, gewonden en vermisten, die zeggen dat Duitschland sedert den oorlog in een jaar dus 2.000.000 manschappen kwijt is, waarvan er minstens 600.000 a 700.000 zijn gedood, iets van een affaire, die het publiek weer even gauw vergeten is en begeerig maakt naar nieuwe sensatie. Wij die op 'n af stand wonen en zelfs zij die midden in de oorlogsellende vcrkeeren, laten in onze luchthartig- heid de feiten niet op ons in werken, want als wij gelezen hebben dat ,,naar de „Voss. Ztg." mededeelt bij de groote BerlijnscheTramwegMaatschappij wegens het onder de wapens roepen van een zeer groot aantal wagenbestuurders en conducteurs rond 2700 vrouwen als ,,conductrices" zijn aangesteld", of bij wijze van noot onder het vertaalde gedicht van Ella Wheeler Wilcox, dat „in de maanden Mei enjuni twintig duizend kinderen geboren werden van ongehuwde moeders, — 12 — wonend in de nabijheid der Engelsche kampen alleen", dat ook het aantal in andere landen groot is ; wanneer wij vernemen dat eerst de Belgische regeering en later de Duitsche overwogen voor eenigen tijd de werking op te schorten der strafbepalingen tegen den abortus provocatus, kijken we met verlangen uit naar nieuwe mededeelingen. Men dacht op hechten bodem de staan. maar thans voelt men hoe alles schudt op z'n grondvesten. En moge er dan al voorspeld zijn, dat geen steen op den anderen zal blijven, de deugden van gisteren zullen evenmin ineenvloeien met die van morgen. Zoo wankel is alles dat concertgebouwen, die thans nog duizenden herbergen om daar te luisteren naar wat werd voort- gebracht in zoetst gedweep of felsten hartstocht straks tot puin geschoten kunnen zijn, dat officiertjes die nu nog flane^ren als dandies in chiqst gecoupeerden uniform straks even besmeurd zullen zijn als slagers- knechts, die pas een beest hebben opgehangen. Nu men, overgelaten aan de beschikkingen van keizers en diplo- maten of aan de terreurs van willoos geleide volks- massa's met den dood in de schoenen loopt als in tijden van cholera, epedemie en pestilentie, zijn alle waarden ontwaard. En niet alleen de waarden, maar ook de inzichten. Want ondanks wat men naar een gewild cliche den strijd om het bestaan noemde, nam de crimi- naliteit en vooral de sexueele criminaliteitniet in verer- gerende mate toe. Het menschdom wist zich heel aardig te bewegen tusschen de perken gesteld door de cory- pheen van moraal en juridiek, die gnuifden om de verrassende resultaten hunner vooropzettingen. Maar nu dan de echte strijd zal gevochten worden om het bestaan, nu zelfs zij, die voor den oorlog warmpjes op het droge zaten, mee zullen ervaren dat 'n bom uit aeroplan of taube even goed bestemd kan zijn voor hen als voor den eersten den besten proletarier, nudeduik- bootoorlog ook geen verschil maakt in rang en stand en geen Lusitania spaart, al behoort de schatrijke Van der Bilt onder de passagiers, nu have en goed van zoo weinig waarde zijn, dat zelfs onbelaste hecht doortim- merde huizen niet meer aanvaard worden als onderpand; nu het lot, dat voor velen verschillend was, straks gelijk zal zijn voor alien die als in Russisch Polen hun land — 13 — zuUen moeten verlaten met achterlating vanalles wat zij bezaten, zoodat vroegere rijken even naakt en arm als hunne vroegere dienaren zullen staan, nu vallen voor een groot aantalindividuen,dieniets meer te hopen of te verliezen hebben, alle vroegere waarden weg in het hunkerend reikhalzen naar het bedreigdebestaan. Zoowel moraal als wetgeving zullen te kortschieten. Het is of aan de moderne maatschappij de grond onder de voeten is weggeslagen. En preekers mogen preeken, wetsuitleggers en toepassers mogen dreigen, de zucht naar uitleving voor het te laat mocht zijn verkrijgt de overhand boven elk gebod, boven elke conventie, omdat ten slotte niemand de noodzakelijkheid van ondergang inziet dan eerst in het heetst van het gevecht. Als men tengevolge van wat ook het leven op niets heeft gesteld, wordt het het warmst geleefd, want bandeloos, dat wil nog maar zeggen buiten de perken, door de zelfvoldaanheid eener maatschappij, die dacht het leven met haar techniek en mechaniek langs door haar gewilde banen te leiden. Wij hebben reeds hooren vragen „wat kan het den gevonnisde schelen of de strop, waarin hij straks ben- gelen zal van zijde is of van katoen", Ethiek en aesthetiek hebben zoolang slechts waarde als menschen hecht aan menschen gebonden blijven, weiniger levenskans wordt bedreigd en er genoeg tijd en middelen over- blijven om naast voldoening aan levensinstinct het genot van verfijning door intelligentie en intellectualiteit te smaken. Met het wegnemen van de levenskans komt deonbe- wuste cynisch-schampere bitterheid boven, die individueel en collectief terugvoert tot het oerinstinct. Het liefdeleven is gansch het leven. Hierdoor onderscheidt zich wel de mensch van het dier, dat al moge dit laatste door de eeuwen been physisch evolueeren in vrijheid en ontaarden in gebon- denheid, het geen strijd voert tegen zijn eigen wezen. En op geen enkel terrein voert de mensch dien strijd zoo hevig als wel op dit van het sexueele leven. Het beest paart, werpt en gaat zijns weegs ; wel mogen enkele soorten tijdens de voedering der jongen bij elkander blijven of moge er soms duurzamer verhouding tusschen de geslachten bestaan ; zijn gebrek aan ver- mogen tot oordeelen behoedt hem voor beschouwing van het eigen leven, dat bij den mensch de tragiek doet ontstaan. Nog maar heel weinig schrij vers, of bijna geen enkel, is er in geslaagd een boeiend werk te geven, dat niet het liefdeleven tot basis heeft. En alien borduren op het stramien van strijd tusschen rede en zinnen. Het is immer de rede, die de zinnen tracht te dooven, wat nooit gelukt en de zinnen die zeker de rede overwin- nen. En elk menschenleven geeft meer leed te zien dan genot, dat toch alleen uit smart kan voortkomen om weer nieuwe smart te baren. Zoo droeg door de eeuwen de mensch het juk van z'n eigen bestaan. Lohen- grin verbiedt een Elza hem ooit te vragen van waar hij kwam. Heeft daar de dichter niet willen zeggen : „Pas op, als gij uw genot weet, is het verzwonden". Tannhauser verliest zich in zinnelijke liefde, geincar- neerd in Venus en ontkomt aan hare boeien, alleen om te ontdekken, dat hij nu niet meer tot hooger in staat is, de eenige die hem redden kon is niet meer. Carmen moet tot eigen ondergang toe haren aard volgen en in onverzadigbaren sexueelen dorst en nieuwsgierigheid den man onttrekken aan zijn plicht, hem geheel opei- schende voor zich, om na hem geknakt te hebben zelve de slavin te worden van het stoere man-dier, dat alleen nog maar haar gillend lijf bevredigen kan. „In den beginne" luidde reeds het gebod : „Maar van — 15 — den boom der kennis des goeds en kwaads, daarvart zult gij niet eten ; want ten dage als g'j daarvan eet zult gij den dood sterven". En in het nieuwe verbond wordt de onbevlekte ontvangenis tot aureool gemaakt en daarmede de kuischlieid tot sacrement verheven. Bij veel volken werden kuische meisjes heilig ver- klaard b.v.b. de Vestaalsche maagden der Romeinen. Daarentegen vaardigde Augustus strenge straffen uit tegen een 20-jarige vrouvv die noch gehuwd, noch moeder was. De Israeliet had den plicht een onvrucht- bare vrouw te verstooten of bij haar dienstmaagd kinderen te verwekken. (Abraham en Hagar). In Egypte moesten de jonkvrouwen zich eenmaal in hun leven in den tempel van de godin der vruchtbaarheid aan een vreemde prijs geven. En hoe de toestand in Griekenland was, vernemen we van Demosthenes, als hij het oordeel over zijn tijdgenooten aldus uitdrukt : „Dat men vrouwen slechts neemt om wettige kinderen voort te brengen, bijslapen om goede oppassing te hebben en lichtekooien om de lusten der liefde te genieten". De dienst der liefde werd openlijk als een heiligen dienst beschouwd. De hetaeren waren de meest ontwikkelde vrouwen, die aan gratie en bevalligheid schittering van vernuft paarden. AUeen de lichtekooi was in Griekenland een vrije vrouw, terwijl de getrouwde zoo goed als het leven van een gevangene leidde, die nooit het voor haar bestemde gedeelte van het huis verliet. In Rome op den duur maakten de vrouwen van den dienst der hefde orgien. Romeinsche deernen behaalden dan ook nooit de hoogte der Grieksche hetaeren. Lilly Braun verba alt ons, dat tijdens de kruistochten door de lange afwezigheid van hunne mannen de vrou- wen troost zochten bij jonge pages of smachtende minnezangers. En toen de steden werden opgericht en daarna de gilden, die alle bedrijven afsloten, kwamen de vrouwen, die tot nog toe mee door arbeid in het onderhoud hadden voorzien, ja, een voorname plaats in de nijverheid innamen, werkloos. Toen ontstonden de maagdenhuizen, de jongedochters-hofjes. Later werden die verpacht aan waarden en waardinnen. Onder eede verbonden zij zich der stad trouw en toegewijd te zijn en vrouwen te werven. Voorname gasten werden door de overheid zelve in de openbare huizen gebracht. - 16 - Toen werd de prostitutie tot beroep. Door nauwkeurig voorgeschreven kleeding moesten de prostituees zich van andere vrouwen onderscheiden. Ook de voortdurend grooter wordende legers had- den invloed op de wijze, waarop de prostitutie werd uitgeoefend. De legers werden gevolgd door gansche scharen vrouwen. Zoo is van Alva bekend, dat hij gevolgd werd door 400 deernen te paard en 800 te voet. Langzamerhand ontwikkelde zich de toestand als dien wij kennen. En nog is deprimitieve wijze van leven niet van den aardbodem verdwenen. Professor Forel verhaalt dat bij de Wedda's het huwelijk tusschen een ouderen broeder en een jongere zuster als zeer normaal wordt beschouwd. De wijze waarop de boeddhistische Butra's leven is zeer nabijkomend aan de promiscuiteit, de bloedgemeen- schapsfamilie, waaraan wij zelven ontsproten zijn. En men bedenke dat niet zedelijkheidsmotieven, ordonnan- tien of geboden ons er uitgebracht hebben. Hoe minder gecompliceerd een maatschappij is ingericht hoe minder zedelijke overwegingen behoeven te gelden, wijl zede- lijke overwegingen slechts de banden zijn waardoor de menschen zich aan elkander binden. Het oerinstinct werd spontaan gevolgd, waardoor het verschijnsel onzer beschaving : de lafFe, geestelooze onzedelijkheid onbekend was. Zonder zich af te vragen wat men deed en daarom veel zuiverder, veel eerlijker tegenover zichzelf en anderen dan nu, werd het oer- instinct gevolgd. Slechts uit vernieling van het oude leven kwam het nieuwe leven voort. En het leven, dat zich niet eenmaal vernielde, was onvolkomen. Immer joeg de drang tot scheppen, bron van zoo veel leed en zoo weinig genot, het menschengeslacht voort, dat met zijn aangroeiende bewustheid en zijn temperende be- schaving nooit het geluk heeft weten te bereiken. Hoe primitief ook uitgeleefd, steeds ontnam de hartstocht den mensch aan zichzelve, bond hem aan wat hij zelf geschapen had, waardoor hij voor eeuwig zichpHchten oplegde, die voor goed beschikten over zijn leven. Heel goed vonden we dat bij een schrijver uitgedrukt: „Onder den prikkel der sexueel economische verhou- dingen verhief zich de eene beschavingstoestand na den andere". Neen, niet om en uit zedelijkheid zijn we aan — 17 — de promiscuiteit ontkomen, maar het zal wel zijn door gsbrek aan ruimte in de hut. Multatuli zegt het ook heel karakteristiek in de ,Japansche gesprekken" waar hij van een Araerikaansche stam vertelt. „Het hindert niet met hoeveel kinderen een jong meisje bij haar ouders komt, steeds zal zij den ketel over het vuur vinden om alien te voeden. Nu is het niet meer zoo, ik gis omdat de Blanken dien ketel afgenomen hebben. Fatsoen en deugd zitten in dien ketel". En nu we dan eindelijk hyper-beschaafd zijn, moge worden opgemerkt, dat niet de ontucht naar ons is gekomen van de zijde der z.g.n. minder beschaafde volkeren, maar dat de prostitutie welig tiert als een begeleidend verschijnsel onzer beschaving, dat wij in- tegendeel de ontucht en drinkgewoonten met onze tractaatjes overbrengen naar de kolonien, als waren we jaloersch op het weinigje ongeschonden natuur dat daar nog overbleef. Westermarck schetst den toestand als yolgt : „Hoe hooger de beschaving hoe meer pros- titutie. In de Europeesche steden twee maal zooveel als op het land". De geschiedenis van de afhankelijkheid der vrouw van den man is tegelijk de geschiedenis der ontaarding van het spontane en dus eenig-bevredigend geslachtelijk verkeer. Van af het oogenblik dat de man de vrouw begon te voeden en te verdedigen hield zij op zichzelf te voeden en te verdedigen. Zoo kwam de geslachts- gemeenschap te koop en is de geheele beschavings- geschiedenis niet anders dan het verhaal van den hoe langer zoo meer ontaarden handel in liefde met alleen wat wijziging in het beursreglement, al naar de om- standigheden wat meer of minder vrijheid toestonden. Wie zich op andere wijze van het artikel wilden voorzien werden weggedrongen en onmogelijk gemaakt. Tot de wettenmakers uitgevonden werden, die niet luisterden naar het leven, maar die het leven wilden gebieden naar hen te luisteren. Potsierlijk schoven zij hunne hooge hoeden in den nek, zetten hunne achterste beenen wat diep in den grond, noemden dien grond een hechten bodem en kondigden hun jurisprudentie en hun zedeleer aan met een non plus ultra en met verdoeming van alien die om die reclame hun schouders ophalen. Onze eerbaarhetd is schijn. Terwijl de minnehandel druk beoefend en vlijtig het gebod : ,,Gaat been en vermenigvuldigt u", werd opge- volgd, liet men de kuischheid ook nog eenige kans. Maar zij kon niet anders worden geleefd dan in kloosters, waarvan (de geschiedenis verhaalt het) de deuren niet zoo dik waren, de muren niet zoo gemetseld en de spleten en kloven niet zoo gevoegd of daar wist van tijd tot tijd cupido zich nog toegang te verschaffen en aanschouwde tooneelen, die hij in de buitenwereld wel meer gezien had. En kon men dan al in de wereld niet geheel en al kuisch blijven, ook daar wenschte men graag voor braaf door te gaan, ten bewijze dat men nog altijd het zelfverwijt voelde, af te stammen van een moeder die geproefd had van de vruchten des vroeger vermelden booms. De familie-traditie bracht mee, dat men diep beschaamd om eigen naaktheid met gebogen hoofd en de lendenen omgord naar den uitgang van het Eden strompelde, Kon men al niet tot kuischheid wederkeeren, 'n nieuwe fetisch werd uitgevonden om kruipend te dienen. Het kleed der eerbaarheid werd uitgevonden, dat werd uit- en aangetrokken al naar het gezelschap waarin men zich bewoog. Voor het gemak bepaalde men dat die eerbaarheid de openbare eerbaarheid zou ziin. Ware dit niet zoo, lang voor zijn Edelachtbare als zedelijkheidsapostel optrad, waren alle circussen gesloten, waar op zeer menschkundige manier danse- ressen profijt trokken van hunne geboorte, waaraan zij zelve geen schuld hadden. De strijd, maar nu een nagemaakte, te veel geleeraarde, te veel bedachte, tegen het eigen lichaam begon op nieuw, wel niet tot zelf-geeseling toe, maar toch wel tot en mst beleediging van het gemoed van iederen huwbare, zoowel man als vrouw. Wat uiteraard zaak was van ieder individu afzonderlijk werd geraaakt tot zaak van het algemeen. En nadat men de geboden van de voorzienigheid in den hemel had veronachtzaamd, verhief de coUectieve - 19 - meening zich met een „het hoort zoo" tot mode en daarmede tot nieuwerwetsche albehoeder. Men legde een en ander vast in allerlei gebruiken. En toen het voldoende had doorgewerkt werd de verzorging over- genomen door den modernen staat, de voorzienigheid op aarde. Dit was niet altijd zonder komische uitwerking. Er werd bepaald, dat evenmin als 'n burger mag loopen in den rok van den soldaat en omgekeerd, de man zich niet mocht vertoonen in vrouwenkleeren, en ook weer omgekeerd, met dit verschil dat heel wat gestu- deerde koppen nachten zoek brachten om te bepalen aan welke distinctieven men de soldatenrok herkennen kan, maar dat verzuimd werd aan te geven wat de vrouw en wat de man behoort te dragen, iets wat heel begrijpelijk is wijl gelijk met de bedekking allicht het te bedekken lichaamsdeel ter sprake had moeten komen, en dat alweer zou in strijd gekomen zijn met de . . . eerbaarheid. Later is daar wat verandering in gekomen. Men begint ook voor den burger de kleederdracht vast te stellen. De kansel verbiedt de halve kousen, voor kindertjes, de veldwachter aan het strand veroordeelt naaktheid verder dan tot boven de knie voor wiegeen koetsje kunnen betalen, maar staat toe dat in bain mixte bolvormen zich afteekenen, als ze maar van tijd tot tijd ondergedompeld worden en overigens geen ongelijk gekleede zich in de buurt ophoudt. De onwetendheid van ,,in den beginne" gold voor het gansche heelal en voor alle tijden, de door den staat bezegelde eerbaarheid wisselt af naar plaats en seizoen. Met wering van het naakt van pleinen en uit musea werd het gedreven naar den uithoek van de slaapkamer. waar het er niet gezonder op werd. Daar liet de staat het particuliere leven los, wat zijn werk stempelt tot een redding van den schijn. Want binnen kamers wordt het verkocht aan den raeest biedende, zoowel in als buiten huwelijk. En men doet wel verkeerd destammen ie veroordeelen, die hun dochters verkochten, of die uit gebrek aan voedsel de ouden van dagen doodden of uit voorzorg zwakgebouwden niet tot ontwikkeling lieten komen ; terwijl men met al de beschaving waarop men boogt, niet heeft kunnen voorkomen, dat men ook nu liefde koppelt aan belang. Want het is niet waar, zooals algemeen verteld wordt, dat zooveel vrouwen — 20 — ongetrouwd blijven; wijl er geen mannen genoeg zijn. Als veel mannen niet voldoen aan hun plicht door niet, of zeer laat, in het huwelijk te treden, is dat maar zelden uit verantwoordelijkheidsgevoel tegenover de vrouw en mogelijknageslacht, maaralleen uit vrees het in het huwelijk minder goed te hebben, wijl men dan eerst premie stelt op geboorten (zooals in Frankrijk voor het vierde kind) als men de bevolking ziet verminderen, of dan eerst geboorten bevordert als men vreest geen kanonnenvleesch in voldoenden voorraad te krijgen. We zijn alien schuldig (schrijver dezes, verre van een boetpredikatie te houden, sluit zich in geene deele uit), maar zijn we met onze weten- schap er zoo op vooruit gegaan nu onze geraffineerd- heid niet leidt tot moedig leven, maar we er wat op gevonden hebben om toch genot te smaken en de lasten niet behoeven te dragen. We zijn wel zoo kundig ge- worden, dat we den aard van iedere geslachtsziekte hebben ontdekt, maar onmachtig zijn desocialeoorzaak er van weg te nemen. Want bewuster dan vroeger, zijn we zooveel te meer aansprakelijk voor alle kwalen, die ons teisteren. Men moge in groote verhandelingen (die zeker hun nut hebben en die schrijver dezes ook hebben gediend) op de primitieven wijzen als op een leven uit verleden tijd, er is alleen dit verschil, dat we wat schijnheiliger geworden zijn. We reglementeeren de prostitutie (de nieuwe wetten zijn nog te nieuw dan dat die op het credit mogen komen van het algemeen, waar althans de gebruiken — en nu clandestien wat veel erger is — dezelfde zijn gebleven) erkennen daar- door de noodzakelijkheid, maar verachten de prostituees^ die we door paring met haar in een intiemst oogen- blik aan ons gelijk maakten, terwijl we door de daad medeplichtigen zijn. En nooit zullen we voor het nage- slacht verdienstelijk schijnen als in de straten van Parijs (of op kleinere schaal nu in den Haag) we de bevor- dering der zedelijkheid overlaten aan den eersten den besten poHtieagent, die door onbeholpen wetten de macht heeft gekregen die vrouwen te tyranniseeren, ze op te jagen als wilde beesten. Ons gedoe heeft veel overeenkomstmet dat van het oude vrouwtje, dat voor haar huisje wiedt, opdat kerkgangers haar voor zindelijk aanzien, maar bij wie het binnenshuis stinkt van vuil. — 21 — 0ns geslacht is niet in staat tot eerlijke bekentenis van zijn gebreken, nu het uit lafheid genoegen neemt met openlijken en niet openlijken handel in liefde. Wee den enkeling, die uit liefde niets anders vraagt dan wederliefde. Wanneer hij onvermogend is staan hem bijna onoverkomelijke hinderpalen in den weg. Dubbele zelfmoordexi zijn er de graadmetervan. Detimmerman neemt het eerste het beste keukenmeisje, dat hem uit zijn kosthuis veriest. De keukenprinses neemt den eersten den besten timmerman die haar uit haar keuken haalt. De handelsman vraagt per advertentie fournee- ring van kapitaal met een vrouw op den koop toe. En als eenmaal de besten onder de zoo belangzuchtig gehuwden tot inzicht gekomen zijn, zijn de kerk en de wet daar om bij elkander te houden, vvat niet bij elkan- der hoorL. De Katholieke kerk verbiedt echtscheiding categoriek, de wet verbiedt het huwelijk met den medeplichtige aan overspel. Wat hebben wij dan nog neer te zien op den Griek die de vrouw, welke hem kinderen baarde naar het achterhuis verwees en haar daar Het kwijnen ? Hoeveel teleurgestelde vrouwen hebben niet thans een zelfde lot ? De man, hoewel ook ongelukkig zijnde, is er in zooverre beter aan toe, dat *de zeden hem toe staan te gaan waar hij wil. Welke zeden ? Zeden, die precies dezelfde zijn als vroeger. die in de practijk de vrouw maken tot afhankelijke, tot slavin van de man. Onze bewering dat het huwelijk een belangenkwestie is wordt ook gestaafd door de conclusie van een be- kend bevolkings-statistikus Dr. Verrijn Stuart, die op bldz. 289 van .,de Economist" van 1904 letterlijk schrijft „De neiging tot het huwelijk was dus ten onzent het hoogst, een feit dat samengaat met den vermeerderden economischen bloei na den Fransch — Duitschen oorlog". In zijn boekje ,,De huwelijkskansen der vrouwen van Nederland" sleunt Mr. F. Falkenburg deze conclusie. In de practijk komt het er dus op neer, dat in een ander land eerst wat menschen moeten worden opge- ruimd, het aantal aanzitters aan den maatschappelijken disch most worden gedecimeerd om in een neutraal land de portien groot genoeg te maken, dat man en vrouw zich de luxe van een huwelijk en ettelijke kin- deren mogen permitteeren. — 22 — Is het spreekwoord : ,,De een zijn dood is des an- deren brood" niet van HoUandischen oorsprong? En staan we metonze beschavingwel zoover boven wil- den, boven onbeschaafden, die uit honger elkander opeten? Ook vinden we onze beweringen over huwelijk en maatschappelijken welstand bevestigd door hetgeen Farr in zijn Vitical Statistics zegt over verhoogde huwelijksfrequentie als : „The result of peace after war, of abundance after dearth, of high wages after want of employment, of confidence after distrust". En wanneer er geen oorlog was, of een crisis lang aanhield ? Wei, dan werd er minder gehuwd. Maar het geslachtelijk verkeer werd er niet minder om, maarnu minder openlijk met veel meer geheimzinnigheid, met veel meer angst en vreeze voor ontdekking, en dooden der vrucht. Niet daardoor werd de prostitutie verhoogd. Want het is niet waar, dat om geslachtelijk verkeer alleen vrouwen tot prostitutie overgaan. De statistiek heeft aangetoond, dat dit geschiedt uit gebrek, want uit de vrouwen-beroepen, die het minste loon opleveren, wordt het grootste aanlal prostitues gerecruteerd, Zij wijst daar voor aan in de eerste plaats dienstboden, dan waschmeisjes, naaisters, en bloemenmeisjes. Neen, men klage niet over den- aard der sexualiteit. Het zal wel altijd zoo blijven, dat naast den overwel- diger, die de man met zijn actieve geslachtsdrift altijd is en moet zijn, om de passitiviteit van het tegenge- slacht te bevredigen, hij het meest gelukkig zal zijn, als hij overigens in de vrouw de gelijkwaardige aantreft, die in vrije beschikking over zich zelf, zich geeft aan den man barer keuze. De aard der sexualiteit houdt gelijken tred met overige karakter-trekken en kan even zuiver zijn bij een een- voudig boerenzoon, ja zuiverder, dan bij vele moderne stadsmenschen, die veel over sexualiteit, hygiene en*) *) In een verhandeling over de geslachtsdrift van den zenuw- arts J. P. F. A. Noorduijn, vinden we een verklaring van den Duitschen Psychiater Hesse : n.l., dat door de zedelijkheidsbeweging drie euvelen geweldig zijn toegenomen, n.l. de onanie, de paederastie en de lustmoord op kinderen. Sinds in Duitschland op geslachtelijk gebied de onderdrukking begon, hebben volgens hem de zedelijk- heidsdelikten zich vervijfvoudigd : de logische reactie van een tot onnatuur gedresseerd volk. — 23 - menschenwaarde hebben gelezen, slachtoffers van „kin- derbond" en van allerlei vereenigingen ter bevordering van dit en van dat, maar door eigen lijf tengevolge van heriditeit en andere oorzaken, onmachtig de leer tot natuur te maken, zooals over het algemeen de natuur sterker is dan de leer. Men drukke de sexualiteit niet door aangenomen leef- methoden, die voortkwamen uit laf economische over- weging. Men vergete niet, dat als men met de zedelijkheids- wet in de hand zich nu werpt op prikkellitteratuur en naaktvoorstellingen, dat al die overprikkeling ook weer aan economische oorzaken is toe te schrijven, die de voorgeslachten verbood natuurlijk te zijn en zich ge- lukkig te achten om het heerlijk vermogen tot voort- planting. En geen vereeniging tot onderlinge vrouwen- bescherming, noch een afgezante aan het station om werkzoekenden te vergezellen of te herbergen, kunnen lets verbeteren, wel hier of daar een wonde heelen, wat prijzenswaardig te noemen en soms als gehefhebber te beschouwen is. Eerst dan zal volkomen zuiverheid, spontaneiteit, reine menschelijkheid in 't geslachtsleven mogelijk zijn, als 't bestaan verzekerd is. Zij dus, die zich diets maken op hechten bodera te staan, bij het geven van leiding aan de menschheid door middel van wet of moraalprediking, zullen moeten inzien, dat zij alleen en dan nog op kleine schaal lets kunnen be- reiken door dwang bij middel van wet of door intimidatie met bedreiging van hemelsche straf. Maar het gevolg daarvan is dat bij diep ingrijpende tijdsomstandigheden, wanneer noch door wet of intimi- datie de individu is te bereiken, als hij in arren moede te hoop is geloopen en zooals wij in het begin zeiden, als hij zijn leven op niets heeft gesteld, waardoor elke rede tot vrees voor een wet die hem wat doen zou, is verdwenen, hij zijn vrijheid niet zonder misbruik van anderen weet uit te leven. Dan wordt 5f doorde justi- ciabelen zelf of door de overheid de wet op zij gezet. En dat geschiedt vooral in oorlogstijd. Zoo schudt dan het hecht gedachte bolwerk op zijn grondvesten en valt alle door wet en moraal gestelde regelen-complex in elkander als een kaartenhuis. De Oorlog van 1870 en het sexueele vraagstuk. Het is heel moeilijk na te gaan welken invloed de laatste oorlogen op het sexueele {even hebben uitge- oelend. Prof. Forel verhaalt, dat na den Dertig-jarigen Oor- log bij den Westphaalschen vrede in 1645bygamie werd toegestaan, wijl het aantal mannen dat overbleef te gering was. Gedwongen dus, maakte men van den nood een deugd. Zoover is het na den oorlog van 1870 — 71 niet ge- komen. De cijfers doen zelfs zien dat na korten tijd alles zich heeft geredresseerd. Maar men vergete niet, dat de moordwerktuigen niet zoo volkomen waren als nu, het strijdperk niet zoo groot, en er ook niet zoo veel menschenlevens geofferd werden, wijl blijkens den spoedigen nederlaag van Frankrijk en Je fouten in zijn organisatie minder verwoed gevochten werd. Toch mogen hier enkele tabellen plaats vinden. In het boek La France Sociale et Economique van Toussaint Loua, vonden wij : Loop van den burgelijken stand in Frankrijk. per 1000 inwoners hi Eerste Keizerrijk 1806—1814 Restauratie 1815—1829 Louis Phihppe 1830—1847 Tweede Repubhek 1848—1850 Tweede Keizerrijk j jgajzlsas Oorlog 1869-1872 ( 1872—1876 Derde Republiek 1877—1881 ' 1882—1884 Hier uit ziet men, dattengevolge van den oorlog het getal huwelijken en geboorten op de 1000 inwoners niet zoo schrikbarend daalde, maar men ziet uit het cijfer der overledenen, dat maar 5.8 meer was dan daarvoor, hoe groot verschil er is tusschen de catastrophe van toen en nu. ijken geboorten sterfte .8.1 31.2 26.2 7.7 31.4 25.2 8.0 28 5 24.1 8.1 26.9 24.1 7.9 26.3 23.9 8.0 26.5 230 7.3 24 6 28.8 8.6 26.3 23.5 7.5 25.0 22.4 7.5 24.8 22.2 — 25 — In La France economique van Alf. de Foville vin- den wij de volgende tabel van het aantal inwoners van Frankrijk. 1866 38.067.000 1867 38.189.000 186^ 38.330.000 1869 36.855.000 ' afgestaan aan 1870 36.985.000 i Duitschland. 1871 36.544.000 1872 36.103 000 1873 36.281.000 1874 36.451.000 1875 36.638.000 Uit deze tabel zien we dat behalve de vermindering door afstand aan Duitschland, v^^at dus in werkelijkheid geen levens kostte en dus den huwelijkskans niet ver- minderde, tusschen 70 — 71 een vermindering van het aantal bewoners intrad van 441.000 en van 1871 op '72 weer een verschil van 441.000. Als men bedenkt dat er volgens de eerste tabel zooveel minder geboorten plaats hadden, waardoor het vermindcringscijfer niet zoo op- gewogen werd, als men dan nog aanneemt dat de slachtofFers van den burgeroorlog ook nog in dit ver- schil inbegrepen zijn, kan de conclusie opgebouwd worden, dat de oorlog tot '71 niet zoo om zich been gegrepen heeft. Even na den oorlog, in het tijdperk 1872 — 1876 was het aantal huwelijken per 1000 inwoners 6.10 grooter dan in het tijdperk 1861—1878 voor den oorlog. Het getal geboorten was in beide tijdperken per 1000 in- woners even groot. Zelfs het aantal buiten huwelijk geboren kinderen steeg niet merkbaar. In het boek „Die ehehche und unehehche Fruchtbarkeit" van Dr. Hans Hindelang te Miinchen, vinden we, dat op 1000 gehuwde vrouwen in den leeftijd van 15 toe 50 jaren in Frankrijk van 1866 tot 1875 172 echte geboorten plaats vonden ; in de peri- ode 1876—1885 167, van 1886—1895 150 en van 1896— 1905 134, terwijl in dat zelfde land, in dezelfde tijdvakken op de 1000 ongehuwde vrouwen in den leeftijd van 15 tot 50 jaar, 17, 16, 17, 18 onechte geboorten plaats hadden. De invloed op de vermindering van het geboorte- cijfer aan echte geboorten, hgt aan andere oorzaken — 26 — dan de oorlog, n.l. aan de kiuder-beperking, die naar verhouding in het huwelijk meer werd toegepast dan daar buiten. Het cijfer der onechte geboorten stijgt, terwijl dat der echte geboorten schrikbarend daalt. Ook in het andere krijgvoerende land leed het huwe- lijk en geboortecijfer niet zooveel. In het boek „Die Bewegung der Bevolkerung in Bedin" vonden we de volgende tabellen : Geboorten per 1000 inwoners. mannen vrouwen 1867 1868 1869 1870 1871 1872 1873 1874 2045 20.89 20.31 21.37 18.62 21.75 21.06 22.59 19.47 19.94 19.29 19.97 17.75 20.33 19.92 21.29 totaal 39.92 40.83 39.60 41.34 36.37 42.08 40.48 43.88 Geboorten per 1000 der bevolking. echt onecht 1867 1868 1869 1870 1871 1872 1873 1874 34.07 34.82 33.88 35.49 31.21 36.50 35.33 37.94 5.85 6.01 5.72 5.85 5.16 5.58 5.65 5.93 Er huwden per 1000 der bevolking. Per 1000 ongehuwden boven 16 jaar 1864 1865 1866 1367 1868 1869 1870 1871 1872 1873 2239 25.28 22.32 24.17 22.40 22.58 22.93 20.57 27.19 28.10 Mannen 52.83 60.39 55.10 61.68 57.70 57.7 1 58.83 52.30 68 23 71.02 Vrouwen 61.28 68.88. 59.97 63.86 58.68 58.79 58.60 52.23 70.59 74.60 — 27 Hier uit zien we, dat in Berlijn het aantal geboorten in het geheel in 1871 wel even daalde, maar dat het volgende jaar het aantal alweer onmiddellijknormaal was. Het aantal onechte geboorten was in het voor ge- boorten weer gunstige jaar 1872 minder dan in de even gunstige jaren 1869 en 1870. En in het oorlogsjaar was het belangrijk minder. En het huwelijkscijfer steeg na den oorlog buiten verhouding. Over het verdere Duitsche Rijk vinden we bij Dr. Hans Hindelang de volgende cijfers. Op 1000 gehuwde vrouwen in den ouderdom van 15 tot 50 jaar vonden echte geboorten plaats, ^) 1866—1875 1876—1885 1886—1895 1896—1905 Saksen 262 Saksen 267 Saksen 250 Saksen 216 Pruissen 271 Pruissen 273 Pruissen 265 Pruissen 250 Beieren 282 Beieren 276 Beieren 263 Beieren 259 Baden 288 Baden 266 Baden 248 Baden 251 Op 1000 ongehuwde vrouwen in den ouderdom van 15 tot 50 jaar vonden onechte geboorten plaats ^) 1866—1875 1876-1885 1886—1895 1896—1905 Saksen 46 Saksen 47 Saksen 44 Saksen 41 Pruissen 22 Pruissen 25 Pruissen 24 Pruissen 22 Beieren 46 Beieren 42 Beieren 39 Beieren 37 Baden 30 Baden 22 Baden 20 Baden 20 Ook hier zien we, dat de oorlog van 1870 — 1871 op het cijfer der geboorten niet zooveel invloed had, dat het later daalde tengevolge van andere omstandigheden, waaraan kinderbeperking niet zoo vreemd is. Wat voor Frankrijk geldt, gaat ook hier op. Het getal onechte geboorten leed veel minder onder die beperking, waar- uit men bijna de conclusie zou trekken, dat bij verwek- king van natuurlijke kinderen de natuur wel minder geweld wordt aangedaan dan in het huwelijk. Maar dit zij ter loops opgemerkt. Het zag er dus na dezen oorlog lang niet zoo uit als in 1648 na den dertig-jarigen krijg. Het betrekkelijk 1) Samengesteld naar de Statistique annuelle du mouvement de la population 1907. - 28 — kleine aantal gesneuvelden kon gemist worden, zonder tot voor de vrouwen schrikbarende gevolgen te leiden, wijl werkelijk het aantal vrouwen niet zooveel meer is dan het aantal mannen, ais men in de wandeling wel gelooft. Voor Frankrijk wordt aangegeven, dat op de 1000 mannen er 1022 vrouwen zijn, voor Duitschland zou dat cijfer 1032 zijn. Voor geheel Europa 1024, Amerika 973, Azie 958, Australia 852, Afrika 968. Ter verklaring dezer ganstige cijfers zegt Gustav Smolzer in zijn Resultate der Bevolkerungsstatistik und Moral : „So wird wenn keine besonders storende Ursachen, wie Krieg und Auswanderung dazwischen treten, das voile Gleichgewicht zwischen der raannlicheaund weib- lichen Jugend gegen das 20*^*^ Lebensjahr erreicht; Die Abweichungen von dem beobachten Verhaltniss der Knaben und Madchengeburten sind sehr selten und sehr gering, und Sie zeigen sich — ais ob eine providenti- elle Hand eine Stohrang nicht leiden wollte, vornehmlich nur da wo durch auszerordentliche historische Ereig- nisse das Gleichgewicht der Geschlecte vorher gestort ist. Wo, was immt r noch der haufigere Fall war, das mann- liche Geschlecht decimirt ist unter 50% der Bevolkerung sinkt, da niramt die sterblichkeit der Manner etwas ab unddieZahl der Knabengeburten etwas zu. Die Ursachen kennt man nicht; man weiss nur so viel bis jetzt ziem- Hch sicher, dass durchschnittlich in den Ehen in welchen der Mann wesentlich alter ist, etwas mehr Knaben das Licht der Welt erbhcken, und dass solche Ehen in Zeiten in welches das weibliche Geschlecht uberwiegt auch etwas haufiger vorkommen." Hoe het zij, of de cijfers al of niet een weerspiegeling zijn van den ruwen oorlogstoestand, we mochten onze taak niet ais gedaan beschouwen, zonder ze te vermel- den en er conclusien uit te trekken. Wat zal de toekomst brengen De oorlog vaagde weg tien duizend jaren, Vv^j waren oermensch weer. Daar was de man, niet de moderne hear; Hier was de vrouw, bestcmd een zoon te baren, Waarom op vorm en zegel dus gewacht ? Wij hoorden stemmen nooden : „Kom deez' nacht". Maar mogen deze cijfers al gunstig genoemd worden, te bejammeren is het dat er geen litteratuur bestaat, die ons omtrent de andere zijden van het sexueele leven in den ruwen tijd van oorlog inlicht, althans ondanks veel zoeken hebben wij die niet kunnen vinden. De meeste litteratuur over den oorlog van 1870 handelt over krijgskundige en andere militaristische onderwerpen, over politieke en economische gevolgen, slechts over de sexueele wordt daarin gezwegen. Hoe de van beschaafde kringen tot honden veranderde legerbenden wederkeerig in de overwonnen gewesten hebben huisgehouden, kan alleen uit overlevering bekend zijn. Toen de Turken zich roerden, beefden de Armeniers. En toog eenmaal het Bulgaarsche leger uit, deden ver- halen van de nicest afgrijselijke ruwheden de ronde. En ondanks ieder der tegenwoordig oorlogvoerenden prat op beschaving gaat, en het officieele Duitschland verkondigt, dat de Duitsche soldaat alleen tegen het geregelde leger vecht, slechts zich beschermt tegen franc-tireurs, voor het overige bezittingen en veilig- heid der burgerlijke personen onaangetast laat, weten we nu uit ondervinding van zeer nabij in hoeverre we die beweringen gelooven moeten. De officieele rapporten der Commissien, die tot taak -30- hebben, de gruwelen na te gaan, doen ons zien, datde tegenwoordige beschaafde horden in niets onderdoen voor de ongeregelde Bulgaarsche benden. En zou dat, nu we dan toch wel wat meer gevorderd zijn dan in 1870, toen ook niet het geval geweest zijn. In dit verband is wel karakteristiek het dreigement van een Fransch sergeant, dien wij in den nacht van Zondag op Maandag na de mobilisatie aantroffen in een cafe in de nabijheid van de Gare du Midi te Brussel. We werden alien naar buiten geroepen en men wees ons een Duitsche vliegmachine, die in Zuid Westelijke richting dreef. Dreigend balde onze sous-off de vuist. „Ah les fripouilles, en soixante-dix ils m'ont tue mon grand'pere et mon oncle, la premiere de leurs femmes qui me vient dans les bras je lui ficherai un petit Fran^ais"*) Tot dusverre hebben de Franschen de Duitsche vrouwen nog niet zooveel kunnen doen. Het tegendeel is echter geschied. Als soldaten die, kome.id uit een land als Duitschland, waar het onderwijs perfect is, waar leerplicht reeds zoo lang bestaat, die zoozeer hunne persoonlijke opstandigheid weten te beheerschen, dat zij zich in alles hebben laten massregelen door een Polizei-staat, eenmaal losgelaten zich zoo ver vergeten, dat zij kinderen en vrouwen doodden en onder voor- wendsel, dat ergens geschoten was of een telegraafdraad doorgesneden, heele dorpen verwoestten en de bevol- king uitroeiden, welke reden zou er zijn, datdezebeest geworden menschen (neen, dat is 'n beleediging voor het beest) niet verder zijn gegaan ? De rapporten maken dan ook herhaaldelijk melding van allerlei gevallen van sadisme, waartoe men nooit gedacht had, dat een be- hoorlijk door den burgerlij ken stand geregistreerd volkje ooit had kunnen komen. De gevallen van schoffeering moeten dan ook zoo groot zijn, dat zooals wij in den aanvang reeds opmerkten, de regeeringen overwegen de strafbepalingen tegen onderbreking van zwanger- schap op te heffen. Het is voorgekomen, dat men van een dorp de mannelijke bevolking gedeeltelijk ver- moordde, gedeeltelijk wegvoerde, wat er van de *) O, de schurken, in 1870 hebben ze ra'n grootvader en m'n oom gedood, de eerste Duitsche vrouw die me tusschen de handen komt, zal ik met een klein Franschmannetje opschepen. ^31 - daarna op een hoop gedreven vrouwen werd, laatzich raden. Zoo weinig hebben kunstmatige zedelijkheidsbevorde- ring uitgewerkt, dat Haagsche Conventien, die spreken over rechten der bevolking als „vodjes papier" aan de laars worden gelapt. Natuurlijk zijn er enkelingen, die zich voorbeeldig gedragen hebben, maar de meesten toch zijn in den oorlogsrces gedweee slaven van hun door niets getemde hartstochten. Als zelfs geleerden en htteratoren, die op hun gemak achter een schrijftafel zitten, zoo door het dolle heen zijn, dat zij hoera roe- pen over de duizenden onschuldige slachtoffers van de Lusitania, tot welk een dolle man moet dan de minder ontwikkelde w^el te midden van den kruitdamp geworden zijn. En zoo weinig stoort de geslachtsdrift zich aan over- wegingen, dat in Belgie dochteren des lands na het zwijgen van het kanon omgang zoeken met de mannen van het volk, dat zoo veel w^ee over hen bracht. In Duitschland hebben de overheden dames uit beschaafden kring moeten dreigen met publicatie tegen al te ver- trouwelijken omgang met krijgsgevangenen. In elk geval is dit laatste bearijf sympathieker dan het eerste. Maar het oerinstinct openbaart zich in oorlogsdagen niet alleen op deze manier en al heeft de dichteres Ella Wheeler Wilcox in haar gedicht het gedrag barer zusteren wat gepoetiseerd en al is ieder der met ver- trekkende soldatea gemeenschap bedrijvende vrouwen zich haar daad niet zoo bewust, het feit, dat in de maanden Mei en juni in Engeland bij de oefeningskam- pen alleen 20,000 onechte kinderen geboren zijn, bewijst dat de oorlog op grooter schaal dan ooit gevoerd, ontzaggelijke wijziging zal brengen in de zeden. Nooit heeft men zoo moedig durven uitkomen voor buiten- echtelijk geslachtsverkeer. Niet ten onrechte schrevea wij in den aanvang, dat geen mensch, geen kaste de verantwoordelijkheid kan dragen, van wat begonnen is. Ongekende krachten, waarover geen mensch zeggingsschap heeft, stijgen uit de vernietiging op. Nieuwe noodzakelijkheid is geboren. Want al kan men wel op 'n stafkaart overzien, welke richting moet worden ingeslagen, terwijl toch de krijgs- kans even gnllig blijft als het lot, de wending die het - 32 - maatschappelijk en het zedelijk leven zullen nemen, valt niet te overzien. De oorlog brengt met zijn oogenblik- kelijk leed ook de kiemen mede voor een nieuwen maatschappij-toestand. Men denke niet dat alles afgedaan zal zijn met het afdanken der legers. Dat zou makkelijk zijn. En nu denken we niet eens aan de politieke toe- standen. Wie zal zoo naief zijn te meenen, dat men zoo maar in bijna de meeste landen van Europa jongelingen, jonge mannen en die van middelbaren leeftijd uit huis en hof kan halen, zonder dat er iets zou veranderen ? Wie met de wapens overwint, kan een land verwinnen. Maar hij zal gelijk zich moeten uitputten in bedenksel, om te behouden wat hij bevocht. En het zedelijk leven ligt geheel buiten zijn beheersching. Dat is nu reeds gebleken. Zoo discipjinair kan geen leger georganiseerd zijn, of de macht ontbreekt in de verwarring van den strijd op leven en dood, alle man binnen de perken te houden. Ook heeft men gezien hoe beschaving niets anders is dan een heel dun laagje vernis van de aller slechtste kwaliteit. De beschaving houdt, zoolang alles normaal gaat. Even maar wordt de toestand buitenge- vvoon of alle regelen vallen weg. Er mogen enkele mannen zijn, die in trouw de in het vaderland achter- gelaten vrouw gedenken, zoo mogen ook enkele jonge- lieden hunne verloofden trouw blijven, is echter eenmaal de lucht bezwangerd van den hartstocht die dan heeter oplaait dan ooit, dan worden alien meegetrokken. Meer- deren, zoo goed als minderen (nog meer dan in gewone tijden) laten zich gaan. De geweldenarij in den man komt boven en hetzelfde geschiedt als waarvan in onze jeugd, onze grootouders vertellen, toen de Kozakken ons land binnenkwamen en aan een passeerend gezel- schap de vrouwen ontnomen werden. De mannen mochten wachten op de thuiskomst hunner beleedigde vrouwen. En even zoo goed als het serum tegen typhus, cholera en pest wordt gereedgehouden, heeft men in alle zie- kenhuizen zich voorbereid op de ontvangst van tallooze syphilisleiders. In ons land is geen oorlog, maar de ettelijke officieren van gezondheid, die voor den krijgs- raad zijn gedaagd, omdat zij aan hun meerderen een verklaring weigerden over den aard der ziekte van venerisch aangedane officieren, is een bewijs, hoe schrik- barend de toestand is, zelfs in een niet-strijdend land. Alle — 33 — doktoren in Nederland kunnen u zeggenhoe de syphilis in het gemobiliseerde leger woedt. *) Het is wel eigenaardig, dat bij even veranderde tijdsomstandigheden alle voor geregelde toestanden getrofFen maatregelen geen nieuw zedelijk gevoel heb- ben kunnen doen geboren worden. De wet heeft ver- boden vrucht nog zoeter gemaakt. Nergens is hare naleving iets meer dan bloote vorm. Men heeft het instinct bij den mensch niet kunnen veranderen en geen enkelen invloed gehad op de wijze, waarop het wordt uitgeleefd. AUeen veranderde maatschappij-inrichting, die door economische onafhankehjkheid de liefde had vrij kunnen maken, had zuivere, mildere sexueele zeden kunnen doen ontstaan. De braafheid, die nu betracht wordt, heeft alleen onder politieken en geestelijken dwang plaats. Intusschen voltrekt zich een proces, dat ook niet onze aandacht mag | ontgaan. Een schrijfster over de vrou- wenbeweging zegt ergens : „Toen ik een meisje was zaten mijn zusters stil thuis te naaien. Nu gaan mijn dochters naar de club". Reeds lang heeft de vrouwen- beweging van zich doen spreken. Haar eerste pioniers hebben door middel van tentoonstellingen van vrouwen- arbeid met daaraan verbonden congressen, waar speci- aal het vraagstuk van feminisme werd behandeld, de politieke, economische en zedeJijke vrijheid van devrouw opgeeischt. De ietwat overdreven wijze, waarop de meeste bewegingen inluiden, heeft den spotters heel wat stof gegeven. Maar niet langeris alleen hethoekjevan den haard de aangewezen plaats der vrouw. Op groote schaal neemt zij deel aan de industrie, waarmede we haar niet altijd geluk behoeven te wenschen- Het is *) Onder de correctie komt ons een artikel in handen van den militairen medewerker van „De Telegraaf", den heer G. Potvliet, waarin we lezen : „Houdt men zich ter beoordeeling van den huidigen toestand wel in voldoende mate voor oogen, dat het materieel goed verzorgde jonggezellen-leven in het leger niet al te krachtige naturen, zelfs gehuwden, tot daden brengen kan — en ge- bracht heeft — die op moreel gebied geen toets kunnen doorstaan en Avaarvan in hygienisch opzicht de gevolgen zich kunnen uitstrekken tot de vrouw thuis en tot de later ter wereld te brengen kinderen ?" — 34 — wel eigenaardig, dat men bij het bevolken der fabrie- ken en bij het te werk zetten der vrouw aan landar- beid nooit de uitdrukking hoort debiteeren : „De vrouw is de aangewezen natuurlijke verzorgsler der kinderen, haar plaats is in het huisgezin". Om te sloven en te slaven schijnt de vrouw goed genoeg te zijn. Maar om werkzaam te zijn in intellectueele beroepen acht men haar niet goed genoeg. Zoo weigert men in de hoofd- stad van ons land de gehuwde vrouw alsonderwijzeres toe te laten. Ook laat men haar in andere beroepen niet toe. Maar al behoeft men de vrouw niet te benijden, dat zij arbeid mag verrichten onder dezelfde voorwaarden als de man, ja veelal slechter dan de man, al zijn soras vrouwen en kinderen loonbedervers in die mate, dat thans de geheele familie niet meer verdient dan vroeger de man alleen ; toch wordt er dit mee bereikt, dat de vrouw door haar arbeid onafhankelijker wordt van den man. Zoo is in Brussel, maar vooral te Parijs de vrouw veel werkzaam buitenshuis, zoodat daar hetgezinsleven een gansche verandering heelt ondergaan en man, vrouw en kinderen elkander ontmoeten in het restaurant, om alleen 's avonds in het gemeenschappelijk cehuis weer te keeren. Hierdoor komt de vrouw zelfstandig te staan in haar keuze, wat van grooten invloed is op het hu- welijksleven. De vrouw die zelf in haar onderhoudkan voorzien, verkeert niet in de noodzakelijkheid te wachten op den man die haar een positie zal aanbieden en bij vergissing zal zij eerder haar man kunnen verlaten, Deze zelfstandigheid van de vrouw zal in groote mate worden bevorderd door den oorlog. Door hare te werk zetting in gemeentelijk administratieven dienst, als con- ductrices van de tram, als barbier, als vervaardigster van munitie, kortom, in alle bedrijven, waartegen zij maar eenigszins opgewassen is, zal zij nu zien waartoe zij in staat is. En dat gebeurt niet alleen nu, tijdens den oorlog maar ook daarna, want een groot deel der mannen komt niet terug, een ander deel is verrainkt, nog een ander deel bijna te oud, de rest zal misschien niet toereikend zijn, om de bedrijven waar te nemen, waartoe de vrouw door physische zwakte ongeschikt is. En wat het huwelijk betreft zal de toestand in geen vergelijking komen met dien van na den oorlog van - 35 — 1870. Ten eerste is de oorlog verbreid over meer landen dan toen, ten tweede waren de vernielingswerktuigen niet zoo volkomen. ten derde werden niet zooveel troe- pen opgeofferd. A Is men bedenkt dat alleen bij de overtocht van de Maas te Vise 40.000 man zijngevallen, compagnie na compagnie in den dood werden gejaagd door achter hen staande mitrailleurs, zoodat de troepen over de lijken hunner kameraden de andere oever be- reikten ; als men bedenkt dat de lijken soras twee meter hoog waren opgestapeld enzoo tot borstwering dienden, zal men zich (hoewel nog zeer onbeholpen) een voor- stelling kunnen maken van de grootheid van het aantal gesneuvelden. En moge het dan al waar zijn dat het aantal vrouwen bijna gelijk was aan dat der mannen, nu zal het huwelijkscijter zooals na den oorlog van 1870 niet maar 6.10 per 1000 inwoners naar beneden gaan, Want nu zal ook. het huwelijk voor oudere man- nen voor een goed deel buitengesloten zijn. Ook de landweermannen en landstormers staan in de vuurlinies. En nu moge de vrouvv al economisch-vrijer tegen over den man staan, wat heeft zij voor haar levens- geluk aan al die vrijheid, als zij geen man zal kunnen vinden, om bij hem die vrijheid uit te kunnen leven? Al deze bedenkingen gel den natuurlijk de thans huw- bare vrouw en zij die het binnen de eerste 5 a 6 jaren zuUen zijn. Men vergete niet, dat in Duitschland reeds de r7-jarige jongelieden opgeroepen zijn en de 15-jarigen een aanschrijving hebben gekregen. Als de oorlog nog lang aanhoudt zullen ook die gedecimeerd zijn. Wat blijft dan over? De jongevrouwen zullen elkander de nog overgebleven jongemannen aftroeven, de rest der jongevrouwen die geen genade in hun oogen zullen hebben kunnen vinden, zullen met de ietwat oudere vrouwen het leger vormen, dat ondanks vooruitgang van feminisme zal moeten wachten op den man. Maar buitenhuwelijksche geslachtsgemeenschap zal nog veel meer toenemen. Men heeft het reeds gezien tijdens den oorlog voor het vertrek der soldaten. Maar hoe nu, als zij zullen zijn aangewezen alleen op hen die aan het kanon zijn ontkomen? Nog veel gemakkelijker dan vroe- ger, zal het den jongeman vallen op straat het meisje te zoeken naar zijn s:ading zonder trouwplannen (voor of zonder de wet). Dit behoeft nog geen betaalde pro- — 36 — stitutie te zijn. De man zal nog lichtzinniger, nog ori- trouwer worden dan thans. Naar hartelust zal hij in practijk kunnen brengen de leuze : „De jeugd (manne- lijke) moet uitrazen". De moderne I'eugd, reeds behept met verhevene denkbeelden over liefde is maar dun gezaaid en haar aantal zal ten gevolge van den oorlog eer af- dan toenemen. Maar men vergete niet, dat de vrouwelijke jeugd meer dan vroeger voor haar behoef- ten durft uitkomen. Zij zit niet meer aan het spinne- wiel, niet meer bij moeders pappot. Zij bewoog zich toch reeds vrijer. De regel dat de man wel hetmeisje. maar niet omgekeerd vraagt, begon reeds te veroude- ren. Nu nog meer dan vroeger, zal de vrouw reeds zich durven aanbieden. Nu nog meer dan vroeger zal zij zich alleen in schouwburgen, cafe's en op bals ver- toonen. Met meer brutaalheid zal ook de vrouwelijke jeugd gaan uitrazen. De zeden zullen gansch anders worden, en waar voor de mannen reeds de polygamic bestond (hoewel niet wettelijk) door zijn gang (hoewel getrouwd zijnde) naar bordeel of overspel-in-liefde, zul- len er gansch andere gewoonten ontstaan. In het begin reeds toonden wij aan, hoe de wet steeds achterna komt en toestanden sanctionneert die buiten haar medeweten en buiten haar invloed ontstonden, Ook nu zal de wet moeten volgen. Men zegge niet: neen. Nu reeds wordt er over gedacht voor bepaalde ge- vallen abortus provocatus toe te staan. Men moet den ernst van zulke overwegingen niet onderschatten. Zoo goed als na 1648 bygamie werd toegestaan, zal, al moge het dan niet direct wettelijk worden bekrach- tigd, ook nu polygamic worden toegepast, althans zal zij openlijk worden bedreven. Het aantal vrouwen dat in droeve herinnering haar gedoode mannen zal gedenken en hunne nagedachtenis trouw blijven, zal van geen invloed zijn. Niet alleen op eConomisch gebied zal de vrouw een vrijgevochtene zijn ; ook op zedelijk gebied. Wij kunnen aannemen dat deze ge volgen gevreesd zullen worden door alien die vast zitten in oude traditie die het huwelijk heilig acht. Voor wie alles echter be- schouwt van een biologisch, medisch, hygienisch of economisch standpunt, heeft er slechts veranderingvan vorm plaats en niet van wezen. De geslachtsgemeen- — 37 — • schap was toch niet allijd bezegeld door liefde. En moge de liefde nu al niet meer zich doen gelden, het geslachtelijk verkeer zal dan toch spontaner, energieker zijn, in elk geval de qualiteit der geslachtsgemeenschap (buiten prostitutie) zal er niet op verslechten. Andere overwegingsn zetelen niet in het leven, maar in wat men om bepaalde principes er van maken wil. Maar veel ernstiger zal een ander gevolg van den oorlog zijn. Het is reeds bekend, dat hoewel tegen- natuurlijke ontucht ook onder de mannen toenara, vrou- wen nog eerder tot homo-sexualiteit vervallen. Vrouwen gaan veel liever met elkander om. In de noordelijke landen waar men zich af keert, als twee mannen elkander omhelzen, vindtmen het een gewoon verschijnsel als twee vrouwen gearmd loopen of elkander kussen. Het intie- mere verkeer tusschen vrouwen keurt men niet zoo af en leidt ook niet zoo makkelijk tot ontdekking. Waar nu reeds jeugdige vrouwen, zonder homo sexueel aan- gelegd te zijn, in hun puberteitsjaren en in de eerste jaren hunner geslachtelijke volwassenheid makkelijk een prooi worden van werkelijk homo- sexueel aangelegde vrouwen, zal dit na den oorlog nogmeer het geval zijn. Want waar velen door omgang met de leden der andere sexe nog genazen, zal voor velen die gelegenheid niet komen. Hetzelfde geldt voor de zelfbevlekking, voor welker onrustbarende toename wij zeker vreezen. Nog een gevolg van den oorlog zal zijn, dat een zonder opgeschreven vader rondwandelend kind niet als vroeger met zooveel schande zal beladen zijn. Uit het voorbeeld van de Engelsche kampen blijkt wel dat met veel meer rooed dan vroeger, onechte kinderen worden verwacht, Want waar zoovelen hunne bevalling hebben afgewacht, valt makkelijk af te leiden, datmen het daar heel gewoon vond. Daar hebben de jonge vrouwen, moeders snauwen en vader's mishandeling en buren- kletspraat getrotseerd en misschien nog erger. Maar men begrijpt tevens, dat waar de buitenechtelijke ge- boorten binnen zoo kort tijdsverloop (twee maanden) op zoo groote schaal plaats vonden, de schaamte zoo goed als geweken is. Ta zelfs zal de natie als geheel al die kindertjes wel meer welkom heeten dan voor- heen. Er zal niet gevraagd worden naar afkomst. Niet - 38 — door hen die bedacht zijn op weerwrg.ak. Niet door hen die afkeerig van oorlog, om andere redenen gaarne het tekort aan menschen zullen zien aangevuld. En of hij wil, of niet, ook de staat zal moeten volgen. Men mag nu wel bij de wet het onderzoek naar het vaderschap hebben vrij verklaard, ja zelfs moge naar nieuwere opvattingen het gerecht mede helpen bij het onderzoek, en bij ontdekking den vader oproepen tot het nakomen der financieele verpHchtingen, het ligt voor de hand, dat in dit geval het vaderschap moeielijk zal kunnen worden bewezen. Ach, wie weet, hoeveel van die vaders reeds het tijdelijke met het eeuwige hebben verwisseld, en hoe- velen nog hen in de eerste jaren zullen volgen. De staat zal moeten zorgen voor de weezen der ge- vallen soldaten, voor de weduwen. En waar hij de nieuwe wereldburgers (echt of onecht) heel goed zal kunnen gebruiken voor kanonnenvleesch, zal ook door hem het nieuwe volkje min of meer officieel worden ingehaald, De staat zal natuurlijk de verzorging der wezen niet aan particuliere liefdadigheid kunnen over- laten, maar tegelijkertijd zal het niet de moeders kun- nen ontvoogden, ook niet van de onechte kinderen. De staat zal dus op de een of andere wijze den kostwinner moeten vervangen. Daardoor zal meer dan vroeger het beginsel gaan gelden, dat de individu zich min of meer vrij zal uitleven, en de gemeenschap voor de kinderen zorgen zal. Hetzij, deze kinderen ondergebracht wor- den in weeshuizen, of een soort interne school, *) hetzij men de moeders zal subsideeren en zij als nu tijdens den oorlog ter secretairie hunner gemeente een bij de wet geregeld bedrag zullen afhalen. In dat geval kan die uitkeering niet zoo laag blijvcii, als zij nu is- Onder- voeding, bloedarmoede, algeheele verzwakking zou het gevolg zijn. De staat zal ook in dat geval voldoende moeten uitkeeren, niet alleen om zijn burgers (die niet hebben gevraagd tot wees gemaakt te worden, of als wees ter wereld te komen) voor ellende te vrijwaren, maar om hun een goede leefkans tegeven. En de staat zal dat reeds om het eigenbehoud moeten doen, en voor zijn landsverdediging en voor de Industrie. In beide *') Waarmede in Engeland reeds een begin gemaakt is. - 39 — gevallen, of bij weeshuisopvoeding of bij gezinsopvoe- ding, zal de staat alle kosten molten dragen. De moeders zullen dus hare plichten voor het grootste gedeelte op den staat wentelen. Voor de onechte kinderen zal men geen uitzondering kunnen maken. De staat zal niet kunnen wachten met tusschenbeiden komen tot het kind verwaarloosd wordt (zooals in sommige landen gebrui- kelijk is). Preventief zal moeten worden opgetreden. Weinig zullen zij, die den oorlogsfakkel zvvaaiden, er op bedacht geweest zijn, hoe geheel nieuwe toestanden zouden worden geschapen. Eerder dan men dacht door propaganda voor schoolvoeding en schoolkleeding, vrij onderwijs, de gemeenschappelijke zorg voor de kinde- ren te bereiken, zal dat nu geschieden. En men zal ook niet op het nieuwe kind het odium kunnen drukken van bedeeld te zijn. Al heeft men door den oorlog het verzet der vooruitstrevende arbeiders misschien voor een tijd gebroken, den geest van den tijd zal men niet geheel kunnen uitdooven. Men zal ageeren tegen te groote uniformiteit in de behandehng der verzorgden. Men zal er zich tegen verzetten, dat al die kinderen door de staatsbemoeiing zullen worden tot 'n instrument van den staat, waartoe veel kans zou bestaan, vooral in de centralisdsch geregeerde landen als Duitschland. De quaestie dringt zich op, men kan er niet aan ont- komen. En het is wel wonderlijk, dat b.v. de Duitsche regeering, die veel heeft voorzien, die b.v. in enkele dagen tijds het burgerlijk bestuur, het beheer der poste- rijen en der spoorwegen in het bezette land kan over- nemen, dit vraagstuk nog niet aan de orde heeft gesteld. Zeker zal het moeten worden bestudeerd. Dit is niet het doel van dit geschrift, maar wel de aanwij- zing der noodzakelijkheid. Nieuwe noodzakelijkheden zullen ontstaan, ongekende krachten zullen uit de vernieling opstijgen, hebben we gezegd, welnu, hoe ook opgelost, toch zal de oorlog dit nieuwe tijdperk inluiden, dat eindelijk in vervulling zal gaan de wensch van hen die niet langer willen spreken van het kind van die of die, maar die van alle kinderen des volks zullen willen spreken als van onze kinderen. Het gezinsleven, waarop behouders hun hoophadden gesteld, zal een groote schok worden toegebracht. — 40 — Want als eenmaal (al is het maar in principe) zalgelden dat de gemeenschap voor de kinderen zorgt, zal het sexueel verkeer gansch andere gedaanten en verhou- dingen aannemen. Het geheele zedelijkheids-drijven van den laatsten tijd, waarbij sexueel verkeer alleen in huwelijk den hoofd- toon voerde, zal fiasco gemaakt hebben. In elk geval zal schaamte of vrees voor ongemak niet langer de geboorte van onechte kinderen tegenhouden. Er zullen niet zoo makkelijk meer kinderlijkjes in de privaten en in de stadsgrachten gevonden worden, De mensch zal makkelijker komen tot uitleving, verborgen zonden zullen daardoor weer beter tegengegaan worden. En verder : de toekomst zal het moeten leeren. Maar met het oog op de feiten, die nu reeds voor- komen, gelooven we niet, dat de menschen langer in zoo hevige mate slachtoffer zullen willen zijn van op- gedrongen conventie. En waar alle waarden door den oorlog zijn onder- mijnd, zullen ook de valsche waarden ten opzichte van het sexueele leven er niet zonder kleerscheuren afkomen. Nieuwe toestanden, waarop we niet verdacht zijn, zullen geboren worden. Ons doel was niet die aan te wijzen, maar wel er aandacht voor te vragen. Gelukkig kunnen wij het volk prijzen, dat in deze rampvolle jaren zich het meest bevrijd zal toonen van valsche en dus door niets gerechtvaardigde schaamte. Het in krankzinnigheid uitgeloopen regiem van con- ventie, de in onderlinge vernieling uitgciuopen braaf heid zal met het wee, dat het over de volkeren heeft ge- bracht, dit uitgewerkt hebben, dat die volkeren naar lets anders zullen uitzien. Het sexueele leven zal anders geleefd worden. Hoe? Dat weten we niet, Maar verder verwijderd van de natuur dan de uitgekraamde gesanctionneerde braaf heid kan het niet. De oude waarden zijn verdrongen. Wij bejammeren ze niet. De nieuwe zullen licht minder valsch zijn en eerder leiden tot ons aller bestemraing: te leven zoo veel mogelijk in overeenstemming met ons oer-instinct, dat is zooveel mogelijk in overeenstemming met onzen aard, dat is zoo dicht mogelijk bij de natuur, dat is in grootste zuiverheid. Naschrift. Over ons land zelf hebben we niets gezegd. Het is niet in oorlog. Blijven we neutraal. dan zal allicht het- zelfde gebeuren als in 1897, en de statistiek in 1917 zal uitwijzen, dat we tengevolge van uitvoer van rijst en andere producten, waarop onze kooplieden de mil- joentjes wisten te verdienen, zooveel bij elkaar hebben gehaald, dat de ambtenaar van den burgelijken stand hulp zal noodig hebben met het bijhouden der trouw- registers. Ook de uittocht van werkheden naar de in het buitenland op te bouwen steden zal rijkelijk in- korasten doen toevloeien, hoewel dit ook kan leiden tot een uittocht van jongelieden. En komen we in oorlog, dan staan we er niet het slechtste voor. Ten eerste is het zeer de vraag of men hier zoo ver zal gaan om het uiterste te offeren, als men bezig is te doen in de oorlogvoerende landen. Dan mag er nog op gewezen worden, dat wij, wat het geboortecijfer betreft, het meest vruchtbare land zijn. In Europa spannen wij de kroon. Ook het aantal mannen is hier niet zoo klein. Op iedere 1021 vrouwen zijn er 1000 mannen. Als een voorbeeld van onze braafheid moge er op gewezen worden dat wij, wat betreft de onechte geboorten op lerland na het beste cijfer hebben. Alweer volgens Dr. Hans Hindelang kwamen op 1000 onge- huwde vrouwen in den ouderdom van 15 tot 50 jaren in 1866—1875 10, 1876—1885 9, 1886-1^^95 9, en 1896— 1905 6 onechte geboorten voor. Hieruit mag dus afge- leid worden dpt ook in oorlogstijd in ons land het sexueel verkeer het meest tusschen de van ouds bekende perken zal blijven. En mocht gebeuren wat in Engeland is gebeurd, dat een bijna even gunstig cijfer heeft voor onechte geboorten als ons land, (als het moet nog puri- teinscher is dan Nederland) dan geldt voor ons land dezelfde redeneering, als voor onze overzeesche buren. Bij de Firma M. J. FONCK & Co , Boekhandelaren- Uitgevers, Laren (N.-H.), zijn mede verkrijgbaar: De Fransch-Duitsche Oorlog van 1870-71 aan het volk verhaald DOOR H. Th. CHAPPUIS. 3e Druk. — Groot formaat. — Met een groot aantal Platen en Oorlogskaart. In rijken Prachtband f2.90. L. RELLSTAB. E 1812. E Napoleon's tocht naar Eiislaod. Wereldber©emde Historische Roman. 3e Druk. Groot formaat. Met 8 platen van Wm. H. van der Nat. In Eleganten Prachtband f 2.90. Miifi Leven. Memoires van Louise van Toscane, Ex Kroonprinses van Saksen. Authentieke Uitgave. — 3e Druk. — Met 8 Portretten en Platen. — In prachtband fl.50. apoleon Bonaparte. De Veroveraar der 19e Eeuw. Zijn Leven en Daden als Krijgsman, Consul, Keizer en Banneling aan het Nederlandsche Volk verhaald door P. VERGERS. Derde druk. — Met 16 platen in Chromo-Lithografie. Groot, zwaar boek in rijken Prachtband f 5.75. MIJN VERLEDEN. GRAVIN MARIE LARISCH. Onthullingen uit het Habsburgsch Familieleven. Authentieke Uitgave met 12 Portretten naar origin eele Foto's. In prachtband f 2.75. EDW. BULWER LYTTON. RIENZl De Laatste der Tribunen. Tweede druk met 6 Platen. □ Twee Deelen in Een Artistieken Prachtband f 2.25. Gedroogde Kruiden, zijnde alle de Prozawerken van FRITS REUTER uit het Platduitsch door G. Velderman. Uit den Fran30scntiid. — iioe Ik aan een vroaw kwam. — Het leven op het Land. — Zijn Doorluchtigheidfc. — Rommelzoo. — Enz. Nieuwe Uitgave. Groot Formaat. 8 Deelen met 150 lUustratien. Bijeengebonden in 2 Prachtbanden f 3.90. De Fabelen van J. DE LA FONTAINE, bewerkt door J. J. L. Ten Kate. Groot Folio Prachtuitgave (Origineele Elsevier-Editie), versierd met 200 lUustratien in den tekst en ruim 80 Platen ter grootte eener geheele bladzijde, alle naar Teekeningen van Gustave Dore. In kostbaren Prachtband. Uitgaafsprijs f 28,30, thans slechts f 5.75. Kapiteifi Marryat. MEESTERWERKEN. Het Spookschip. — 3acob Eerlfjk. — De Rlnderen van het Woud. — De Landverhuizers in Canada. — Stuurman ?Iink. — Pieter Simpe!. — Ret Ronlngskind. — Perclval Keene. Elk boek, kloek formaat met 8 Platen in Royalen Prachtband f 1.90. W. A. ELBERTS. Tafereelen nit de leseliedenis des Viilerlands van al de Komst der Batavieren tot op den Tegen\90or- digen Tiid door W. fl. E 1 b e r t s. 8e Druk, geheel herzien door T. Plum. Met ruim 150 Illustration in Royalen Prachtband f 1.60. Verder leveren wij alle soorten boekwerken op gebied van Bouwkunst, Beeldende Kunst, Werktuigkunde. Electriciteit, Am- bachten, Bedrijven, Huisvlijt, Schoonheidsleer, Huis- en Decoratie- schilderen, Fotografie, Kookkunst, enz. Woordenboeken, Taalstudie, Handelswetenschappen, Encyclo- paedie's, Briefstijl, Staathuishoudkunde, Wetgeving, Sterrenkunde,. Natuurkennis, Uitvindingen, Plant- en Dierkunde, Natuur- en Scheikunde, Geneeskunde, Gezondheidsleer, Gymnastiek, Landbouw en Veeteelt, Belletrie, Romans, Ontspannings- en Reislectuur, Jongens-, Meisjes en Kinderboeken, Stichtelijke Lectuur, enz. enz» Alle inlichtingen zonder verbinding. Levering franco overal heen na ontvangst van het bedrag met lo cents verhooging. van Laren, Blaricum, Huizen e. o. Haarlem e. o. Hilversum, De Vuursche, 's-Graveland, Kortenhoef, Loosdrechtsche Plassen e. o. zijn handig, gemakkelijk, tot op heden bijgewerkt en in iederen boekwinkel verkrijgbaar. LIBRARY OF CONGRESS 015 900 984 1