■■IJ^^^^H^H ^.a^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^H CORNELL UNIVERSITY LIBRARY JV 2543.81™" ""'""'"" """"" V O R W O O R D. DezB twee krieven, de eerste op ?2 Deqember 1863 en de laatste op 13 Octo- ber 1864 door mij gesclirevea eu verzondcD , befaocveu bij de openbaiu'makiug geene nadere toelichting. In acht belangrijke gescbriften bij Gebr. J. & II. van Iakgenhutsen te 'a Gravenhagc in bet verloopen jaar acbtereea uitgegeven, beeft de bij lioninklijk besluit van 20 Junij 1863, No. 63, ontalagen Adviseur T. J. Stieltjks zijne ver- dediging neSrgelegd. — De tweede veel vermeerderde uitgave vanzijn "Overzigt van »hetgeen met de spoorwegen op Midden Java is voorgevallen" eerst onlangs ver- - schanen , wordt aan ernstjge lesers bijzonder aaDbevolen. In vier eouranten plaatste de Heer Stieltjeb onderteckende stukken, namelijk in de Kamper Coarant van 1 Mei 1864, in bet Dagblad van Zuid Holland en 'sGra- venbage van 1 November, in de Mienwe Hotterdamsche Courant, Bijvoegsel van 4 November en in de Amsterdamscbe Courant, Bijvoegsel van G en 7 Novem- ber 1864. Tot aanwijzing, dot ik in deze zaak met mijne overtuiging, ook in verscheidene couranten-artikelen sedert bet Algemeen Handelsblad van 30 Jnnij 1863 tot dat van 11 November jl. door mij aitgesprolcBn , niet alleen sta, zij de herinnering vergund, dat vele voorname leden van de beide Kamers der Staten Generaal met nadruk ten behoeve van den ontslagen Adviseur zijn opgetreden. Het Volksblad, onder de leiding van den Hoogleeraar Jhr. Mr. J. de Boscu Kemfeb, deed even z66 op naardige vrijze en bij berbaling. De Amsterdamscbe Courant van 9 November jl. bevat een voortreffelijk inge- zonden stuk : «De financiele krisis en de zoogenaamde Kredietinstelliogen," dat door het Dagblad van Zuid-HoUand en 's Gravenbage werd overgenomen, en aan een lid der- Sta^en-Gener^nl is tfl? ge^cbreveji , spijkers met koppen slaat en op goede gronden de Nederl. Indische Spoorweg-Maatsobappij (oonoessie Poolman c, s.) financieel zeer verdacbt maakt.- Aan bet Mgemeen Handekllad seb^jnt het onvoorwaardelijk patroneren van die en dergelijke Maatschappijen en de meest opzettelijke verguiziug van den heer SllELlJES, met verdraaijen en verzwijgen van feiten, opgelegd te zijn. De Tijd, Noord-Hollandsche Courant van 21 October jl. sobreef het volgende: "Een minister, die er prijs op stelt voor iemand gehouden te worden, die met •zsemanskordaatheid handelt, en lid is van een kabinet, welks boofd (Mr. J. K. »Thorbecee) kort na zijn optreden verklaarde, dat er een contagium (besmetting, 'Smetstof) heerscbte in den Nederlandschen staat, behoort niet van zijne parle- 'Hientaire populariteit gebruik te maken om zulke contagieuse schandelijkheden , »al8 misleiding der Uegering en Volksvertegenwoo^.diging met vslsphe stukken, />nonchalant voorbij te gaan. In znlk geval is er voor een Icordaat staatsman , die 'toonen vril te begrljpen vrat bij aan zijne positie verschuldigd is, lets aoders te >doen. Zijn pligt is door kordate daden het verder invreten van zulk ergerlijk •contagium bij tijds te stniten. En dit hopen vrij dan ook dat het praktisch gevolg »wezen zai van bet besluit der Kamer (dd. 14 October jl.) om bet verslag der Kom- //missie in de zaak van den beer Stieltjes naar den minister te verzenden." Het Volksblad van 20 October jl. hoopt op nieuwe inliohtingen van den Minister en een herstel van eer voor den Heer Stieltjks. Zulke woorden juich ik toe en besluit: 'Justice & Qui de droit!" Ook dit: De zaak van disn 5*roaVi«lgschen spoorvfeg blijft nog steeds aan de orde en de militaire defensie van Java ts' bij het mislakken van den zijtak Amba- rawa ongewa^fb^rgd! Haaelem, 19 DevQinVei; lS6i4. ^ Jhk. M. SALVADOR. r-^./w,^^^j\/-<^^j^ Ilooff Edel Geslran(f$^ Lleer ! Vergiin rnij in Uw waaraohtig belang, in dat van ons Vadevland en van onze voornaaraste Koloniale Bezitting veel meer nog dan in dat van den liooggewaardeerden heer T. J. Stieltjes, eenen brief te schrijven , zioh natuurlijk aansluitende aan de keur van citaten , welke ilc de eer had \] toe te zenden onder den baitengewoon gun- stigen indruk, welken Uwe talent- en karaktervolle rede viin den 2S Mei 1863 in de Tweede Kamer en daar buiten had voortgebragt. Ik w'enschte U toen, wel is waar in een ongewonen vorm, die welligt van vrijmoedigheid getuigde zonder aan verschuldigden eerbied te kort te doen, kracht, geduld en zelfverloochening toe voor de moeijelijke taak U als Nederlandsch Minister van Kolonien door Z. M. den Ko- ning opgedragen. Later had ik de eer U toe te zenden het N. A. Handels- en Effeotenblad van 15 Julij 1863, no. 193, den brief be- helzende , door mij op 29 Junij den heer T. J. Siieltjes naar Ned, Indie na zijn plotselijk ontslag toegezonden. Korte vertoogen over dat ontslag door mij in genoemd Blad en in het Algemeen Handelsblad geplaatst, zond ik L'wer Exoellentie evenzoo. In een woord, raijn karakter laat mij geene andere dan vrijmoedige en belangeloozo taal en ridderlijke , eerlijke precedes toe , waarvan ik verraeen nooit in raijn militair en later publiek leven, evenmin als in private relatien , te zijn afgeweken. Op vijftigjarigen leeftijd en met de noodige zelf- verloochening en Icvenservaring voor den wereldschen strijd binnen de grenzen van wet, zedelijkheid en regt toegerust, zonder ooit persoon- lijke belangen na te jagen, heb ik de conscientie mijner waarde , en de vervolgingen mij in 1853 — 1857 door Nederlandsche Kegters we- gens moedig en stout schrijven en spreken op publiek terrein aange- daan , hebben in niets het geoorloofd besef van mijn eerlijk mannelijk karakter verzwakt, maar nel de overtuiging in mij bevestigd, dat er soms in ons constitutionneel Nederland op ongehoorde wijze geknoeid wordt en dat het regtspersoneel even als onze wetten en regts-instel- lingen nog zeer veel te wensohen overlaat. Ik stip dit slechts aan , om zoo mogelijk meerderen invloed aan hetgeen volgen zal te verze- keren , om te doen beseffen d''un coup et tout de bon aan een bekwaam en krachtig man , dien ik niet de eer heb persoonlijk te kennen en die door rijkdoni en raagt zeer hoog boven rnij verheven staat, dat van mijn zelfstandig en volkoraen onaf hankelijk standpnnt af, mijne woorden op eene aandachtige en nanuwgezette overweging eenige aan- spraak mogen maken, on dat achtcr mijn slrevCn naar Eegt en Waar- lieid volstrekt geene eerzuclitige of andere ncvenbedoelingen verborgen liggen. Ik wensoh niets en zoek niels bij de Kegering. Sedert ik in 1850 op mijn verzoek en eervol het Nederlandsche leger als OflBcier verliet, heb ik getracht naar mijne krachten en naar omstandigheden op elk gebied de liberale beginsels van vooruitgang en volksontwikkeling voor te staan. Ik spreek van beginsels , niet van dit of geen afgerond po- litick of religieus systeem. Wat de menschen neerschrijven en formu- leeren bliift steeds inferieur aan de inwendige kraoht , soms van hoo- ger aangeblazen , die tot dat formuleeren drijft. _ * VoIksverhefEng, — verbetering en — veredeling isvoormij, bij het beboud van een diep godsdienstig bewustzijn , As conditio sine qua nan van polilieke ontwikkeling en vrijheid, van duurzame nationale kracht ; het individueel en het nationaal geweten moet wakker blijven; il n'est PAS avec le ciel des accommodements. Zedelijke kracht is bo- ven alles noodig en uitshdtend door eerlijke middelen verkrijgbaar. De waarheid is de beste diplomatie. List en sluwheid , hoe fijn en elegant ook gesponnen , ontzenuwen en bederven den Staat even als den in- dividu en in het bijzonder de parlementen. ledere aulocratie verkies ik feitelyk boven een gedemoraliseerd parleinent. Er is nog meer: Politieke vrijheid in den hier aangewezen zin is onbestaanbaar met de miskenning van het individueele regt ; de individu heeft zijne regtma- tige eischen niet minder dan een volk. Het vertrouwen op de on- schendbaarheid van die regten maakt den staatsburger zoo veel te beter geschikt tot de vervuUing van zijne pligten, tot het dragen van alie lasten, welke het staatsleven billijk oplegt. Een gouvernement , dat zijne raison cTetre in de bevordering van de liberale deginselen zoekt , nioet vodr alles het fundamenteel beginsel van individualiteit eerbiedigen en door eene wijze wetgeving verzekeren. De tijd zal leeren, ofschoon vele liberalen reeds bekommerd zijn, in hoever Uwer Excellentie's coilega, de Minister van Justitie, Mr. N. Oliviee, aan zijne roeping als liberaal staatsman zal weten te vol- doen. Op het gebied van overeenstemming der liberale constitutie met de judiciaire instellingen, is Nederland in vele opzigten bij nabu- rige- natien ten aohteren. Vergun mij, Hoog Edel. Gestrenges Keer,i nw d©ze<.prdludes' of pre- missen een stout maar eerlijk woord, uit den grond niijns harten ont- staan, door een onbevooroordeeld verstand bevestigd. In den persoon van den heev T. J. Stieltjes is het beginsel van individualiteit, het individueele regt en het staatsburgerlijk regt op verregaande wijze geschonden. De daad was noch ridderlijk noch regtvaardig van den milHonnaireri minister van kolonien, eenen Hoofdambtenaar in speciale zending, altorens hem te Jiooren , even als een laag en oribruikbaar sujet aan den dijk te jagen; zonder vooruitzigt zelfs op eene wettige materieele ondersteuning, voor het geval dat die Hoofdambtenaar, buiten zijne eervoUe en winstgevende betrekking, geene eigene middelen bezit. //Vouloir reduire les gens par la famine" moge tot de leer der tyrannieke regeringen belioovcn: voorzekcr niet, heet hot liberaal. Die theorie is afschuwelijk bij een liberaal ministerie ; zij is niet minder bevreemdend bij den hooggeplaatsten man van eigen kracht en eigen vorraing, den heer J. D. Fransen tan db Putte, den man van veelzijdige levenservaring , van moed en initiatief, die door zijne tal- rijke bewonderaars voorzeker niet minder om zijn karakter dan om zijne bekwaamheden hoog gewaardeerd wordt. Hoog Edel Gestrenge Heer I Ook ligt in mij niet de toeleg om Uwer Excellentie eene zoo demoraliseerende theorie toe te dichten; maar hetgeen geschied is en tegenover den heer Sxibltjes nog ge- sohiedt, geeft tot de verdenking bij velen aanleiding. Waarom werd laatst door U verklaard , dat de heer Stieltjes, wat de beoordeeling van denaijtak van den spoorweg naar Ambai-awa betreft, niet onpartijdig is ? Waarop is deze beschuldiging gegrond ? Mij dunkt, die insinuatie van partijdigheid bij eenen man als Stieltjes is hem even on- waardig als den heer Fkansen van db Pdtte, wien die tot momen- taneele verdediging in de Kamer ontvallen is. De eerlijke liberalen, Excellentie , wenschen niet Uwe aftreding wegens de zaak Stieltjes ; van oneerlijke inzigten of partijdigheid in de spoorwegzaak van Ne- derlandsch Indie wordt gij door niemand, voor zoo ver ik weet, ver- dacht, Wei worden er rondora U en onder U hier en in Indie an- deren verdacht, van het algemeen belang aan hun particulier belang te hebben opgeofferd , van daarom andere plannen met haast en ge- heimhouding .te hebben doorgedreven, van kaarten en stukken te hebben gefaldfieerd. (*) Wilt gij U toonen, Hoog Edel Gestrenge Heer, voor zelfstandige mannen in Nederland een Staatsman van kracht, talent en karakter, van orde , tucht en regtvaardigheid te willen zijn , bestraf dan het allereerst, waar en voor zoo veel het noodig is, die mannen rondom U en onder U; spaar vooral geene falsiiicateurs van officieele docu- menten. • Houd mij, Hoog Edel Gestrenge Heer, dezen brief ten goede, want ik ben onpartijdig en zonder eigenbelang en vraag noch wil iets ; ik wensch zelfs getrouw te blijven aan hetgeen ik de eer had U onbe- kend na Uwe rede van 28 Mei 1863 te schrijven. Ik ben een consequent voorstander van ieder liberaal gouvernement ; een warm bewonderaar van den»f;eninlen en' geleerden- staatsman Thorbeckb, van don zee — handels — nijverheids — en staatsman J. D. Pransen van de Putte. Laat op dat ministerie Thokbecke niet kleven de vlek van een zede- lijk en politiek vcrgrijp aan eenen man als Stieltjes, ook geniaal, ook geleerd, ook veelzijdig ontwikkeld, met levenservaring toegerast en ayant paye de sa personne. De wijze waarop deze Hoofdambtenaar werd ontslagen was meer dan eene bestraifing; zij was eene aanran- ding; — en hem niet onpartijdig te noemen, waar geen ander belang (*) Geralsifieerd — in zoo verro' de kaart, waarop dc verlceerde cijfors ge- gebragt vverden, de legende behield, alsof die cijfers van den heer Stieltjes en'jzyne Commissie tot de vcrvoerniiddelen afkomstig waren; — in zoo ver de iiitlatingen eene bepaalde slrekkina; hebben en enkcle vvoorden veranderd zijn , waardoor somi mige nillatingen uiet worden op.gcmeikt. {Latere nool.) diin het fnibliek belang kem bestuurde en tei'wijl hij de rectificiitie vail zijne gefalsifieerde stakken eiscbt, was ecne tw^€de aanranding. Zoo is ieder valsch ^tandpunt gevaarlijk en compromittant , en zelfs de hooggeachtb en karaktervolle in«asch J. D. FBi.NsEN VANDEFnTTB loopt gevaar, door eene onjuiste opvatting van hetgeen de n«odzake- lijke prestige van bet monarchaal gezag eiscbt, bi} het vasthouden van een onhoudbaar terrein, daarin te verzinken. Uwe bereidverklaring in de Tffeede Earner , om de meest volstrekte publiciteit (*) in zake Stieltjes en Samarangsohen spoorweg ikana te bevorderen, is een nobele terugtred, die den degelijken man vereeren kan. Maar die terugtred, dat eindeMjk gedane aanbod van publiciteit mag niet dienen, om een ander gedeelte onhoudbaar terrein des te ge- raakkelijker te behouden. Dan blijft de ziekelijke kiem aanWezig en dan moet de ziekte later uitbarsten. I>e aani'anding van een man van eerlijk karaktc/V is, moedwillig doorgezet, een zedelijJce moord. Die brengt door Gods wil vroeg of laat eigenaardige naweeen mede. Laten wij Nederlanders vooral zuinig en regtvhardig zijn met en jegens onze groote mannen; wij hebben er nog geen te veel; geen moord aan hen, noch onderling door hen. Naast den zoo langen tyd miskenden Thobbecke, naast den ftii- nister J. D. Fransbn van deA Putte en eenige anderen , moet ook T. J. Stieltjes kunnen leven en zijn Vaderland blijven dienen. Zijne rehabilitatie het allereerst, en het te genwet koraen voor zoo veel noodig en billij.fc van Staatswege aan zijnen raaterielen toestand zal aJgeraeen verheugen en vele vrienden en voorstanders van het tegenwoordig Ministerie , die ook mannen van eer en karakter wen- schen te blijven, uit eene moeijelijke positie redden. Exeellentie! ge- loof een eerlijk raadgever, toon eeneye/'^eefezelfbeheerscliing, degageer U ills mensch van de dwaling van gisteren, handhaaf hierdoor eigen eer en karakter ; bevorder het regt , het waaraclitige regt in Nederland. Meer aandringen zoude onbesoheiden zijn , en fcunnen schaden , in plaats van voor te lichten. Op pag. 299 en 300 van //De Nederland- sche Spectator" van dit jaar 1863 No. 38, las ik in een artikel //Voor- standers en tegenstanders der Kavalerie" van een mij onhekenden inzender of schrijver eene hooge waardeering van T. J. Stieltjes: /i-Een man even nitstekend door kennis als door karakter — De Oud- Soldaat," enz. en verder: //De Oud-Soldaat bezit een uitstekend ver- stand; hij heeft eene uitgebreide tecBnisohe kennis; hij heeft de belderste en ruimste krijgskundige denkbeelden , vooral over kwestion (*) Blijlcens het verslag der Comraissie van de Tweede Kamer, vnn 13 Mei 1864 is aan die publiciteit onvollodig voldaan en ontbreken er nog gewi^tiite door (le Commissie aangcwezen stultken en kaarten , waarvan hot ovcrlegfen'ann. dc Tweede Kamer alsnog zeer wenschelijk blijft. Ik verwijs naar mijn ingezondcn stuk in het DagbJad van Zuid-Holland eu 's Giavenhage van 20 October 1864 in Ter- band met do daarop gevolgde tercgtwijsing van don liecr Stieltjes in hot IW. blad van 1 November. i^Laterc nool.) van oefening en organisatie: liij lieeft, in den vollen zin des woord», wat men noenit le genie org anisateur ; Nederl. Spectator 1863, pag. 300. Die wooi'den toevallig gelezen , maakten eenen bepaalden indruk en hebben mij gebragt tot dezen brief. Uezen brief zend ik aan Uwe Excellentie, ter gemoedelijke over- wegiug; ook groote mannen blijven menschen en menschen hebben een geweten ; op dat geweten doe ik zonder eenige menschenvrees^mijn beroep. Geen man als Stieltjes mag voor ons Vaderland verloren gaan ; geen man als J. D. Fransen van de Putte mag daarvan de oorzaak worden. Geene opoffering van den een aan den ander, maar het doen ophouden van den strijd , die hen verdeelt. Een terugtred naar pligt , eer en geweten , alwaar door den magtigen millionnairen minister te haastig en overmoedig werd aangegrepen. De eer en het karakter van Stieltjes er buiten; — geene be- schuldiging van partijdigheid , zonder gronden aangevoerd; de uiteen- loopende inzigten over den Javaanschen spoorweg mogen Nederland geen man kosten //even uitstekend door kennis als door karakter," — een man als »de Oud-Soldaat." Met de meest respectueuse en loyale gevoelens zoowel voor deu heer J. D. Fbansen tan de Putte als voor Zijne Excellentie den Minister van Kolonien, heb ik de eer, Hoog Edel Gestrenge Heer, mij eerbiedig te noemen van TJwe Exsellentie J)en zeer gehoerzamen JJienaar, Jhr. M. SALVADOE, thans Lid van den, gemeenteraad van Haarlem, Haaklem, 22 Becemier 1S63. Hoog Edel Gesirenge Ileer Mijn uitvoerig sclirijven van 22 December 1863 betreffende de zaak Stieltjbs, enz. moet wel door u ontvangen zijn, ofschoon tot mijn leedwezen zelfs geen lifort berigt vanontvang, hetgeen Uwe Exoellentie volstrekt niet konde compromitteren , mij geworden is. Ik drukte op 22 December 1863 mijne voile, eerlijke overtuiging uit en ben daar- aan bij later openbaar schrijven en spreken getrouw gebleven. , Inlig- gend stuk dd. 20 Junij 1864 had ik reeds vroeger de eer U te zenden. (*) Veroorloof mij de vrijlieid, thans Uwe aandaoht te vestigen op het Dagblad van Zuid-Holiand en 's Gravenhage van heden 13 October' 1864; op pag. 1 kolom 1 een woord der Eedactie over het ;»a>- turprise aan de orde stellen voor morgen , Vrijdag , der zaak Sama- rangsohen spoorweg en Stieltjes ; — op pag. 4 eene door mij onder- teekende verklaring betreffende de deloyale polemiek van het Algem. Handelsblad in zake Stieltjes en de laatste brochure Haitink. Mag ik Uwe Excellentie als oud zeeman vddr den parlementairen kamp van morgen , Vrijdag , oratrent den Samarangschen spoorweg , enz. enz. enz. het schoone woord van Nelson toeroepen : '/I'Angleterre compte que chaque homme fera son devoir." Wij behoeven vdor alles in ons klein vaderland zedelijke kracht, politieke moraliteit. Met kunstjes en parlementaire demoralisatie wordt niets duurzaams verrigt. Moogt gij U morgen als een waarlijk groot man betoonen, zoo als ik dit eenmaal van U gedacht heb; moogt gij de kracht hebben, in alles de waarheid, niets minder, niets meer dan de waarheid te huldigen. Dan zult gij met Uwe ongewone gaven en krachten eloquent zijn, TJ uit eene moeijelijke positie redden en a qui de droit regt doen. Met den meest verschuldigden eerbied heb ik de eer te verblijven, Hooff Udel Gesirenge Heer, JJw gehoorzame Dienaar, Jhr. M. SALVADOR Haarlem, 13 October 1864. (*) Dit was eeu afzonderlijltc afdruk van mijnen aan' de Eedactie van de Kamper Courant (ae. Nos. 3817 en 2818) gerigten brief, tot openbare verdediging Tan politieke gevoclens. {latere noof) Cornell University Library The original of tiiis bool< is in the Cornell University Library. There are no known copyright restrictions in the United States on the use of the text. http://www.archive.org/details/cu31924023543832